specifiek doel door de massa's foto's en tekst van Ons Zeeland 1928 kan merkwaardige resultaten geven. Een willekeurige aflevering van de rubriek 'Prikkeldraad', in nummer 35 van de jaargang 1928, toont hoe herkenbaar en tegelijk hoe volstrekt anders het nabije verleden zich kan tonen. Het satirische stukje handelt over commotie, ontstaan door bedelarij van de Amemuidse jeugd bij buitenlandse toeristen! Ik laat het grotendeels volgen. Het gaat den verkeerden kant op met het tourisme! Let u maar eens op mijn woorden. Nog een sukkelig tijdje, en we zien binnen de grenzen van ons vermaarde gewest kip noch kraai meer Het vreemdelingenverkeer in onze provincie loopt op de laatste platgewandelde hakken, nog een pietsie jaartjes er bij en 't is het pierenbakkie ingewankeld. Is het u niet opgevallen, dat we den laatsten tijd alles in het werk stellen om den vreemdeling te weren. Niet met behulp van wetjes door allerlei gemeenteraden uitgebroed natuurlijk, doch door een vereenigd streven om de attracties die den vreemdeling pakken, uit de wereld te helpen. Het is begonnen in enkele bladen, die voor het Zeeuwsche costuum op kwamen en die zich dood geneerden, omdat we den vreemdeling wel eens lokken met meisjes en jongens, dieniet "echt", althans geen 18 karaats zijn. "Dat mag niet, "predikten de deftige schrijvers, "we plegen bedrog. Met dit akkevietje begon het. Nauwelijks was het eerste schaap over den dam, of het tweede stak de voorbeenen naar de hindernis uit. Thans hadden het de bloedjes van Arnemuider kinderen gedaan, de stumperdjes die op zoo 'n alleraardigste en weergaloos handige wijze Amerikanen en Engelschen ettelijke geldstukken uit de zakken weten te goochelen, en die in Middelburg tijdens de markturen een middelbare bedel-opleiding genieten als nergens anders ter wereld. 't Most nie magge luidde de kreet. Opnieuw is dan den vreemdeling een ware attractie ontnomen. Want kan men een prettiger iets denken dan zoo 'n blank uit een kleurig lijfje schietend vraagarmpje? De Arnemuider jeugd stond op het punt even beroemd te worden als de naar geld duikende knaapjes in Genua en andere Oostersche steden. Ze evenaarden nagenoeg de duppie-negertjes op de Nenijto.... en nu roept men dat ze verdwijnen moet. Enfin, u moet het natuurlijk zelf weten. Maar als er over 10 jaren geen Engelsche, Fransche of Amerikaansche scheen meer over onze klei stapt, dan is het niet mijn schuld. De mensch geeft nu eenmaal graag en wil afgezet en nageloopen worden. Onthoudt u het?'' Meteen verder gezocht op het woord 'bedel'. Behalve een fotoreportage over zigeuners op Zuid-Beveland trof ik al snel een nieuw bericht over de ondernemende Arnemuidenaartjes. Ditmaal in de rubriek 'De Zeeuwsche Week' in nr. 45: Middelburg 's marktdag trekt geregeld, vooral in de reismaanden, kinderen uit Arnemuiden die de tourislen achterna loopen, ja, hinderlijk volgen, teneinde een fooitje te ontvangen. De Arnemuiders hebben school gemaakt. Dit bleek ons dezer dagen uit een stukje in de "Middelburgsche Courant", waarin werd verteld dat een Amerikaan deze hoofdstad spoedig verliet omdat Middelburgsche kinderen het hem lastig maakten met vragen om geld. De "Middelburgsche Courant" keurde dit optreden van de jeugd terecht ten zeerste af en vroeg of de politie geen aandacht aan dergelijke bedelpartijen kan schenken. We hopen dat zulks zal geschieden, in het belang van de vreemdelingen en in dat van de kinderen. Behalve de politie hebben hier de ouders een taak! Net als nu nog in bekende vakantielanden, moet de Amemuidse kinderbedelarij waarschijnlijk niet los worden gezien van weinig florissante economische omstandigheden. Omstandigheden waarover in de jaargangen van Ons Zeeland ook 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 40