geëindigd, eindelijk naar Spanje terug gaan, als vanouds via Walcheren. Die troepen meenden wel eerst hun achterstallige soldij op de bevolking te moeten verhalen, die opnieuw uitgebreide plundering en mishandeling moest ondergaan. Ik denk, dat die opwinding van de Vlissingers wel begrijpelijk is. Voor een goed begrip van de Zeeuwse opstand is het nodig ons goed in te prenten, dat vóór 1572 Vlissingen overspoeld is door een ware zee van rampspoeden: - Alva's voorgangster, Margaretha van Parma, had een conflict met de Hanzesteden, waardoor de Vlissingers geen graan meer konden halen uit de Oostzeelanden. En juist brood was hun stapelvoedsel, naast vis, die zij zelf wel bemachtigen konden. - Maar ook dat laatste werd heel moeilijk: de Watergeuzen gingen hun schepen buit maken. - Philips was boos geworden op Elisabeth van Engeland, die een geldzending, bestemd voor de Spaanse troepen, had Wissingen. Aan de oostzijde zijn de muur en de gracht van de citadel te zien geconfisqueerd. Het conflict leidde tot afsluiting van de Engelse havens voor alle Nederlanders. En dus viel de belangrijke uitvoer van haring en andere vis naar Engeland geheel stil. - In 1571 - één jaar geleden dus - had de pest in Vlissingen huis gehouden. - Alva wilde aan de verarmde en zelfs vaak verhongerende bevolking van de Nederlanden een forse omzetbelasting opleggen: de 'Tiende Penning'. Daarover was men te meer verontwaardigd, omdat die in strijd was met oude privileges, overeenkomsten met de landsheer. - Alva was ook al bezig een citadel te bouwen, juist op de plaats, waar Vlissingen een nieuwe haven wilde aanleggen. Een citadel tegen de Engelsen en de Watergeuzen, ja, maar ook om Walcheren in toom te houden. De vierduizend Vlissingers hadden trouwens al vierhonderd soldaten in hun vijfhonderd houten huisjes moeten opnemen. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 7