Hierdoor kon de breedte van de kreekrug
worden vastgesteld.
Aanwezig waren R.M. van Heeringen, E.
Vreenegoor (ROB), B. Oele, H. Hendrikse
(PDB), enkele amateur-archeologen, C.
Pieters (gemeente Goes) en de heer en
mevrouw Van Dijk-'t Velde
(terreineigenaren).
Proefsleuf op het terrein van de ambachtsvrouwe
Het profiel werd ingemeten en getekend. In
het verlengde van de sleuven werden
boringen gezet.
Resultaten
Van een eventuele ringwalburg werd geen
spoor teruggevonden. Ook vondsten
ontbraken geheel. In de ondergrond werd
onder het maaiveld een zandige kreekrug
aangetroffen, die zich goed voor bewoning
zou hebben geleend. De teruggevonden
kreekrug lag vermoedelijk langs de kreek,
die de gracht vormde van de vliedberg ten
zuiden van het onderzochte terrein.
Uit de boringen bleek dat het naar het oosten
toe steeds kleiiger werd en dat deze klei op
een diepte van 1 tot 1.5 m verslagen stukken
veen bevatte. Een aantal gegevens wijst
erop, dat hier in een bepaalde periode
stromend water moet zijn geweest. Gedacht
kan worden aan de doorbraak van het water
waaraan het oude Goes (Curtagosum?) lag,
welke doorbraak mogelijk het oude Goes
heeft weggevaagd. Het is onbekend of dit
water in verbinding stond met de Kloetingse
kreek. Op de paleogeografische kaart van
Zeeland staat in de periode tussen 750 en
1000 na Chr. op deze plaats een getijdegeul
getekend (P. C. Vos en R. M. van
Heeringen 1997). Ook kaart 4 van de
geologische kaart laat geulafzettingen ouder
dan 1250 na Chr. op deze plaats zien. Ook
het kleipakket wijst erop dat het hier in een
bepaalde periode erg nat moet zijn geweest.
Mogelijk is dit in de periode tot 1000 het
geval geweest en is dat tevens de reden
waarom men niet op de zandige kreekrug is
gaan wonen, maar op het waarschijnlijk toen
nog hoger gelegen veen. Door de intensieve
bewoning is het veenpakket gaan inklinken
en moest men het ophogen met schapenmest.
Conclusie
Op basis van het proefonderzoek kan worden
geconcludeerd dat de ringwalburg van
Kloetinge op deze locatie niet aanwezig is.
De gevonden kreekrug maakt de
bewoningsgeschiedenis niet eenvoudiger.
Het is niet duidelijk waarom men niet op
deze zandrug een nederzetting stichtte, maar
liever op het veenpakket een paar honderd
meter verderop. Het gebrek aan vondsten
maakt ook een datering onmogelijk.
Mogelijk kan dit gebied in de toekomst eens
onderworpen worden aan een intensieve
kartering, zodat de keuze voor de
nederzettingslocatie verduidelijkt wordt.
Archeologisch onderzoek in het
Verdronken land van Saeftinghe,
gemeente Hulst
Inleiding
Saeftinghe is, zoals meerdere verdronken
landen, slechts tweemaal per 24 uur droog en
20