min of meer toegankelijk. Grootschalig
archeologisch onderzoek is hier uitgesloten.
Aan de noordzijde bij het baken van
Marlemont storten steeds nieuwe stukken
land in de Schelde.
Met de gidsen van de stichting Het Zeeuwse
Landschap J. Maebe en R. Bleijenberg is
afgesproken, dat op de meest bedreigde
locaties aan de noord archeologische
vondsten verzameld mogen worden en dat af
en toe een kleinschalig onderzoekje verricht
wordt onder leiding van drs. Hans Jongepier
(vanaf 1 juni 1997 assistent van de
provinciaal archeoloog).
Andere locaties worden regelmatig
geïnspecteerd, zonder dat daar graafwerk aan
te pas komt.
Houtresten van de noord en andere delen
zullen zo goed mogelijk verzameld worden
(eerst plaats en diepte bepalen) voor nadere
determinatie op jaarringen. In 1995 en 1996
kwamen boomstronken aan de
Westerschelde vrij. Er werd hout verzameld
om de ouderdom te kunnen bepalen. Tevens
worden er vuurstenen werktuigen gevonden.
Omstandigheden
Op 18 maart 1996 vond bij de
Marlemontsche plaat (kaartblad 49C,
coördinaat: 68.50/376.48) een klein
onderzoek plaats onder leiding van
provinciaal archeoloog E. Vreenegoor.
Aanwezig waren E. Jansma, E. Sporen
(RING). F. Talie (AWN, werkgroep
Archeologie Onderwater; schipper), J.
Jongepier (AWN afd. Zeeland), M. Modde
met fotograaf (PZC), T. Toebosch Journalist
(Vrij Nederland), R. Bleijenberg en J.
Maebe (gidsen), E. Vreenegoor (provinciaal
archeoloog).
R. Bleijenberg verstrekte informatie over de
plek en de vondstomstandigheden. Te zien
zijn dikke veenpakketten waarop gelopen
kan worden. Onder het veen dagzoomt
zand; waarschijnlijk dekzanden uit het
Pleistoceen.
Werkzaamheden
J. Jongepier en E. Vreenegoor maakten twee
profielen die gefotografeerd, getekend en
bemonsterd werden. Bemonstering vond
Erosie langs de rand van Saeftinghe
21