meal. The steward, a young Dutch sailor, placed on the table, directly in front of me, a large metal platter of beef in two-inch cubes. Never having seen so much beef on a table before and being by this time very hungry, I asked my father if 1 could have some. The steward, overhearing my request, answered for father. 'That is there for you to help yourself.That was the first time in my life that anyone told me to help myself to beef. We did not actually starve in Holland, but beef certainly was not very plentiful for our family'16 Van een tweede-klaspassagier krijgt hij op een dag een hem volstrekt onbekende vrucht, die flauw en bitter smaakt: een banaan. Toen vader Faro op de valreep nog een vaste baan aangeboden kreeg, weigerde hij. Het gebrek aan mogelijkheden in Zeeland gaf de doorslag bij het besluit om toch te vertrekken. Bovendien waren de twee oudste zoons al eerder, in 1911, in het spoor van een oom naar Amerika vertrokken en de moeder van Izaak weigerde daarom ronduit om te blijven. De keuze tussen een vaste baan of emigreren hadden de landverhuizers van zo'n 25 jaar eerder niet, menigeen zag in landverhuizing de nog enig overgebleven uitweg uit de armoede en de ellende. Moeilijke maanden Vooral de maanden oktober tot en met april waren moeilijke maanden voor velen. In die periode was er nauwelijks werk beschikbaar en voor zover dit er wel was, dan tegen een zeer laag loon. Lonen van 30 tot 40 cent per dag waren geen uitzondering: 7n de Friese gemeente 't Bildt kunnen een vader met drie zoons met het kruien van aarde voor een stuk land samen niet meer dan f 8 per week verdienen. Toch zijn de menschen blij dat zij werk hebben17 Als je dan in aanmerking neemt dat een kilo brood minstens een dubbeltje kostte, is het wel duidelijk dat het absoluut geen vetpot was.ls Velen moesten een beroep doen op liefdadigheid om te kunnen overleven. Tegen het voorjaar raakte de wintervoorraad uitgeput.19 In toenemende mate moest men een beroep doen op de bedeling en velen zochten een uitweg uit de ellende door te gaan emigreren. In bijna elk nummer van de Goesche Courant van de winter en het voorjaar van 1888 staan berichten over emigratie, bedelingsronden en inzamelingsacties om die bedeling te financieren. Dergelijke inzamelingsacties brachten behoorlijk wat geld op. Landloperij en bedelarij werden door de burgers als ernstige problemen gezien, waartegen stevig opgetreden moest worden. Her en der werden landlopers over de gemeentegrens gezet. In Wemeldinge werd door de burgemeester een vergadering belegd om de werkverschaffing voor het 'barre seizoen' te regelen; op die vergadering verklaarde men zich tegen het geven van geld omdat de ervaring leert, zoals het verslag in de krant stelt, datvele armen niet in staat zijn het gekregene geld nuttig te bestedenOp diezelfde vergadering sprak men af om de bedelarij tegen te gaan door aan de deuren niets meer te geven, bovendien zou de burgemeester de politie gelasten het onbeschaamde geloop van vreemdelingen tegen te gaan'.20 In een ingezonden briefin de Goesche Courant van 15 september houdt meneer P. Elenbaas uit Kruiningen een pleidooi voor verdubbeling van de politiesterkte, omdathoe slechter de tijden, hoe meer dieverij en moorden er zullen volgenNiet iedereen laat zich echter meeslepen door een groeiend gevoel van onveiligheid: op 20 september riposteert een heer uit Kats dat meneer Elenbaas de toekomst te somber inziet, de moorden van de laatste paar jaarvonden hun oorsprong niet in slechte tijden'aan de meeste moorden is toch Bacchus niet vreemcf. Gebrek aan mededogen Uit enkele berichten blijkt ernstig gebrek aan mededogen bij burgers en politie. In een aantal gevallen vriezen mensen dood omdat ze in de kou aan hun lot worden overgelaten.21 Dat dit uitzonderlijke gevallen 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 11