P.C. Boutens en Cor van Duyvenbode in de jaren dertig in de huidige P.C. Boutensstraat te Haarlem hun laatste gebakken aardappeltjes bezig waren, zette de ober alvast een grote schaal aardbeien op tafel en een ferme kan room. Hij had zich nog niet omgedraaid, of Boutens greep de schaal beet en stortte de hele inhoud uit op zijn bord, waarna hij koelbloedig ook alle slagroom erover uitkiepte. Opperste verbijstering, vermengd met een flinke dosis beschaafde woede, bij zijn vijf tafelgenoten, die natuurlijk wel heftig wilden protesteren, maar aan de andere kant bijzonder bang waren voor Boutensscherpe tong. Maar één van de vijf was het toch al te gortig, hij vatte al zijn moed samen, schraapte zijn keel en sprak: 'Mijnheer Boutens, ikehhoud ook veel van aardbeitjesBoutens, zijn hoofd even half zijn richting uitdraaiend: 'Ik meer dan u, meneer!' Kortom een complex man, die een gedegen biografie niet zou misstaan in deze tijd waarin de ene biografie de andere verdringt. Ach, had Boutens maar zijn eigen Harry Prick gehad, denk ik wel eens. Want na de moedige poging van dr. Karei de Clerc om het leven van Boutens in kaart te brengen is het, op enkele artikelen en het Schrijversprentenboek uit 1993 na, eigenlijk stil gebleven. En dat zal ongetwijfeld weer samenhangen met de waardering die Boutens heden ten dage ondergaat. In zijn tijd geroemd, nu bijkans vergeten. Martinus Nijhoff zag het met Boutens nog rooskleurig in, want hij begint zijn recensie van de bloemlezing van Boutens door W. Kramer in de NRC van 22 mei 1926 als volgt: 'Er wordt nog al wat over Boutens geschreven. Nog onlangs een studie van A. Reichling, Het Platonisch denken bij P.C. Boutens, en thans deze inleiding van W. Kramer, gevolgd door een ruime keuze uit de gedichten. Intussen heeft de Maatschappij van Letterkunde hem de meester-prijs toegekend; en gesteld dat wij het instituut van Poet Laureate hadden, 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 17