daar noch dr. Boutens, noch de Koninklijke Bibliotheek er een exemplaar van bezitten, werd omstreeks 1909 in 13 ex. gedrukt bij de firma Joh. Enschedé Zn. te Haarlem, op geschept Hollandsch papier met de letter van Henric de Lettersnider en versierd met gekleurde initialen door G. W.J. Bruins (de tegenwoordige prof. mr. dr. G. W.J. Bruins, oud~Hoogleeraar te Rotterdam, thans te Berlijn). Alle ex. zijn in perkament gebondenDe heer Bruins vertelde mij dat er in werkelijkheid maar drie exemplaren bestaan en vermoedde dat het eerste exemplaar naar Boutens is gegaan, maar in de door de Zeeuwse Bibliotheek aangekochte nalatenschap werd geen exemplaar aangetroffen. Het tweede exemplaar zou bij Enschedé berusten, maar is tot heden niet getraceerd. Het derde, en dus ons exemplaar, was het %ur tefltat tfecb 9W tern» £2% li ie »wn atftrr irnif. tM lWti.ui otmau ^'flvl|)rrtll,:rn umö .lie raas 11.111 l P.ll .iÖtiO ,uui tTUrwo ti.tr? »,ia im utrurrfcosf »i v\ut MuafiKMtfi vaitfrr utrh af Styew <*0 tuf aia teö m Mb memgim «c prt n 9U wtrhloo» «JT? <\oor aarOfHjr ttrrtigO nt «urötó* tnurr ÏV ;jxt«r lui tv u.ut WnWrtMjJ ''tn rntumiStgru tuit Uori. ti f&tcm öoor Q.wr Kap nt uanr at,! t tri. ma att-uii u-ilt te ^lUt «10 uu<«t ööQtUfltf ar maihm fjarn rttrn atrrf iort tu.wti t»( De eerste pagina van de in vier exemplaren gedrukte Beatrijs uit 1908. verlovingsgeschenk voor zijn moeder. Van het vierde exemplaar werden later alleen de gedrukte en nog niet versierde vellen gevonden, die, naar de heer Bruins zich meende te herinneren, zijn 'opgeruimd'. Waar het eerste exemplaar gebleven is, is weer een van de raadsels rondom de nalatenschap. Ik kan me niet heugen dat er in de afgelopen 25 jaar een exemplaar is geveild en ook de meest kansrijke veiling voor een boek als dit, die van Johan Polak in 1993, leverde geen Boutens-Bruins-Beatrijs op. Hoe P.N. van Eyck er toe komt om aan Stols mee te delen dat dit werk omstreeks 1909 in 13 exemplaren werd gedrukt, is raadselachtig. De gecalligrafeerde opdracht op de binnenkant van het voorplat maakt dit onmogelijk. Daar staat immers: Ex libris Annie van der Hoop VIII Martis MCMVIII. Ook het colofon is expliciet: 'Gedrukt werden vier exemplaren waarvan dit is No. 3.Een leuke ontdekking voor mij was wel dat bij het doorbladeren van het Liber Amicorum twee bijdragen van de ouders van de heer Bruins te voorschijn kwamen, G.W.J. Bruins en A.C. Bruins-van der Hoop. Hij schrijft onder meer: 'Dank voor de vele uren in het Westeinde, de laan Copes en later in Wassenaar(waar de familie Bruins woonde)en zij: 'De ongeweten, hechte band'Van al wie in dit boekske mogen schrijven/Met eigen hand, in eigen trant/ls, dal zij Boutens vrienden zijn en willen blijvenKarei de Clerck vermeldt in Uit het leven van P C. Boutens (1969) dat Boutens in 1942, vlak voor zijn ziekte, Kerstmis vierde bij de familie Bruins in Wassenaar. Er moet dus wel sprake zijn van een hechte vriendschap. De heer Bruins, die als kleine jongen zich Boutens nog herinnerde, vertelde mij dat Boutens inderdaad van tijd tot tijd bij zijn ouders at en dat hij gesteld was op lekker eten. Wanneer en waar de vriendschap is ontstaan, kon hij zich niet meer herinneren, wel dat er thuis steeds met groot respect over Boutens werd gesproken. Er hing zelfs ergens een portret van hem aan de muur. Rekenen wij de recent verworven nalatenschap bij de uitgaven die de Zeeuwse Bibliotheek in het verleden al in haar bezit kreeg, dan komen we uit op een totaal van 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 20