een aantal afwijkingen in vergelijking met de
gedrukte tekst. De hier in kladversie
gebruikte titel 'De thuiskomst van den
pelgrim' lijkt mij al veelzeggend. Ik citeer:
Als die, van uit den dood herrezen,
In zerpe (wrange) weelde langzaamaan
Tot d' aardschen dag teruggenezen,
Zoo kom ik telkens weêr mijn moeheid hier
verslaan,
Den donkren dorst die mij terugdrijft uit
mijn zwerven,
De vrees van vóór het sterven
Niet met den zilten nasmaak uwer
watertochten
Mijn mond het laatst te mogen vochten,
Mijn eigen zeebesloten eilandtuin, vanwaar
ik ben gegaan
En joeg mijn ongeduld door zooveel nieuwe
streken,
Als opgeschrikte droomen schoon, die weken
Onder het eendre spel van liefdes zon en
maan,
Maar nooit het smachten leschten, dat mij
kwelde,
Met de éene teug die jonge waan
Aan 't eind van de eerste dagreis stelde
Hoe de geschiedenis ook moge oordelen, een
feit blijft voor mij, zonder chauvinistisch te
wezen, dat zonder de figuur van Boutens de
Nederlandse literatuur uit het eerste kwart
van deze eeuw niet denkbaar is.
Als postscriptum kan ik er nog aan
toevoegen dat de totale Boutens-collectie
momenteel in het kader van het ministeriële
project Metamorfoze (een project om
waardevolle literaire collecties voor het
nageslacht te behouden) op microfilm wordt
overgezet.
23