dezelfde dag lieten zij bij notaris C.O. Benteyn in IJzendijke een huwelijkscontract maken. Ze gingen wonen in Sluis. Aan de drank Reeds kort na hun huwelijk raakte Anthony aan de drank en begon een zwervend leven te leiden. Soms kwam hij dagenlang niet thuis en de keren dat hij zijn vrouw bezocht was hij meestal dronken. De toestand in Sluis werd al gauw ondraaglijk en door zijn drankmisbruik en zijn liederlijk gedrag gaf hij aanstoot aan het publiek. Hun dienstbode Maria Schotsman zou hem een paar jaar later niet anders kunnen herinneren dan als een dronkaard en een 'dwalk'. Op aandringen van de ouders van Jacomina verhuisde het paar naar IJzendijke, dicht in de buurt van de ouderlijke woning. Intussen was Jacomina in verwachting. Bij de gemeente IJzendijke bood Anthony zich aan als geneesheer voor de armen en hij werd aangenomen tegen een jaarwedde van tweehonderd gulden. Intussen verslechterde de verhouding met zijn vrouw. Als hij thuiskwam werden als eerste alle ramen en deuren wagenwijd opengezet en begon hij te schelden en te sarren. Eens heeft hij zelfs geweigerd de deur voor Jacomina te openen toen ze thuiskwam en moest ze noodgedwongen een paar uur bij kennissen haar toevlucht nemen. De weinige inkomsten die hij had zette hij om in drank en hij was niet in staat het benodigde huishoudgeld op tafel te leggen. Jacomina's ouders moesten regelmatig bijspringen en haar van levensmiddelen en brandstof voorzien. Echter, de keren dat Anthony thuis was, stookte hij de kachel zo hard op, dat als hij weer vertrokken was zijn vrouw letterlijk in de kou zat. De bevalling Voor zijn baantje als geneesheer der armen bedankte De Puyt al na een paar maanden. Toen zich op 27 mei 1864 de bevalling aankondigde hadden de ouders van Jacomina ervoor gezorgd dat er een baker in huis was. Een verloskundige was volgens Anthony niet nodig, want hij zou zijn vrouw zelf wel bijstaan, ondanks het feit, dat hij geen verloskunde had gestudeerd. In de woonkamer zette hij een fles jenever op tafel en voortdurend liep hij erheen om een glas van dit kostbare vocht te drinken. Toen het kind eenmaal geboren was, was Anthony stamakel dronken en waggelde in die toestand de deur uit om pas twee uur later weer thuis te komen. Onmiddellijk gaf hij de baker en de meid opdracht om het bed dat naast dat van zijn vrouw stond uit elkaar te halen en over te brengen naar een andere kamer. Omdat dit moeizaam wou gelukken, moest er een hamer aan te pas komen en met veel lawaai werd het uit elkaar gehaald en naar de andere kamer overgebracht. Toen deze klus eenmaal geklaard was begon hij met de dienstmeid te stoeien, die daar niet van gediend was en zei: 'Smeerlap, als je dat niet laat, je vrouw is pas bevallenen ze dreigde hem met een beddesponde te zullen slaan en weigerde om van nu af aan verder nog maar iets te doen. De baker suste de ruzie. Vervolgens gaf Anthony de opdracht om de kraamkamer te schuren en te dweilen en toen op een gegeven ogenblik de dienstmeid weer in de kamer kwam, pakte hij haar beet en wierp haar op het bed, waar hij haar vasthield totdat ze hem in het gezicht dreigde te slaan. Diezelfde avond liep hij luid zingend en fluitend door het huis alsof hij zijn vrouw en de kleine maar geen rust wilde gunnen. De dagen na de bevalling In de dagen na de bevalling bleef Anthony even luidruchtig als de avond nadat zijn dochter geboren was. Niets liet hij na om zijn vrouw het leven zuur te maken. In veertien dagen tijd moest ze wel drie keer van kamer en bed veranderen. Als hij zijn dochtertje moest behandelen, die een ontsteking aan haar hieltje had, liet hij zich steeds ruw en onbeschoft tegen haar uit en zei regelmatig: Houd je poten voor de donder stil en houdje smoelToen Jacomina 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 27