Portret van Johan de Knuyt, 1648.
Hendrik als Eerste Edele in de Staten van
Zeeland. Hij noemde zichzelf tegenover
buitenlandse machthebbers zelfs 'presidente
de Zélande', pp. 116-117). Bovendien was
hij 'plenipotentiaris' (onderhandelaar) bij de
vredesbesprekingen in Munster. Tijdens een
ruzie in 1642 met de pensionaris Comelis
van Stavenisse gooide De Knuyt een
kandelaar naar het hoofd van Stavenisse,
waardoor deze levensgevaarlijk gewond
raakte (p. 164). Zeeland bleef voorstander
van sluiting van de Schelde, van de
verovering van Antwerpen en van hereniging
met het Zuiden. Holland wilde daar niet aan
vanwege de handel van Amsterdam, maar
ook omdat men Frankrijk wel als vriend,
maar niet als buur wilde hebben. De diverse
vredesonderhandelingen liepen uiteindelijk
uit op een vredesverdrag dat door De Knuyt,
die met Spaans geld was omgekocht op
30 januari 1648 te Munster werd
ondertekend. Dit tegen de zin van de Staten
van Zeeland, die geen vrede zonder hun
bondgenoot Frankrijk wilden sluiten. De
kaapvaart, voor Zeeland met name van
belang in de jaren 1621-1635 en 1644-1646,
speelde - in tegenstelling tot wat vaak wordt
aangenomen - hierbij geen rol. Door slinkse
machinaties van Holland werden de
dwarsliggers Zeeland en Utrecht in de
Staten-Generaal overstemd. De Zeeuwen
waren woedend en De Knuyt kreeg zelfs een
verbod om naar Munster af te reizen.
Uiteindelijk legde Zeeland zich bij de gang
van zaken neer en kon op 5 juni 1648 de
vrede afgekondigd worden. De nasleep
duurde nog tot 1651'Voor Holland brak in
1651 inderdaad de gezegende periode van
de republikeinse vrijheid aan, maar voor
Zeeland was dit jaar het einde van het
tijdvak waarin het zich met hulp van de
Oranjes tegen Holland staande had kunnen
houden. Van dit ogenblik af moest het zich
Hollands suprematie meer en meer laten
welgevallen. Zo eindigde voor Zeeland de
Tachtigjarige Oorlog pas met de Grote
Vergadering van 1651 toen Unie, Religie en
Militie plechtig werden vastgesteld.(p.
254). Zeeland was dus voorgoed door
concurrent Holland overvleugeld. Deze
korte bespreking, waarin slechts enkele
zaken aangestipt konden worden, doet dit
volle, rijke en voor de Zeeuwse
geschiedschrijving zo belangwekkende boek
van Hein Kluiver uiteraard te kort. Naar
aanleiding van dit boek is het verleidelijk om
te speculeren wat er gebeurd zou kunnen zijn
als Zeeland zijn zin had gekregen: de oorlog
tegen Spanje zou zijn voortgezet en de
Zuidelijke Nederlanden zouden zijn verdeeld
tussen het Noorden en Frankrijk. Antwerpen
een Zeeuwse havenplaats en België nooit
ontstaan. Maar die wending heeft de
geschiedenis nooit genomen.
*J.H. Kluiver, De souvereine en
independente staat Zeeland (Middelburg
1998), 296 biz., afbn., lit. opg., reg. ISBN
90-804263-1-8. Prijs ƒ49,50.
35