Boulevard de Ruyter in een flat met een schitterend uitzicht over de Schelde gaan wonen. Dan komt in 1976 Rika Ghijsen, al jaren de spil van het dialectonderzoek in Zeeland, te overlijden. De Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek verloor hiermee haar inspirator en leidde voortaan een stil leven. Op het eind van 1977 kwam een aantal mensen bijeen om de vereniging nieuw leven in te blazen. Mw. Van den Broecke nam het omvangrijke secretariaatswerk op zich en spoedig werd haar huis een waar centrum voor het dialectonderzoek in Zeeland. Contacten werden gelegd met de Universiteiten van Gent, Nijmegen en Leiden. Het P.J. Meertens Instituut te Amsterdam werd in de persoon van J. Bems nauw bij het werk betrokken. Ik had als penningmeester en redactielid van Nehalennia regelmatig contact met tante Lien. Op haar initiatief werd jaarlijks een Dialectdag georganiseerd, welke zich in een toenemend succes mocht verheugen. Een monument voor zichzelf schiep ze met het opzetten van een reeks boeken over de dialecten in de verschillende regio's van Zeeland en Goeree-Overflakkee. Met een grote regelmaat verschenen tussen 1978 en 1988 een achttal delen. Tussendoor stelde ze ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de vereniging een bundel Kinderversjes en Volksliederen uit Zeeland samen. Door haar grote werkzaamheid en gedrevenheid was tante Lien soms een ramp voor haar medewerkers en de medeauteurs van de regioboeken. We hadden meestal ook nog andere interesses die ons opeisten. Voor haar telde slechts één belang: het dialectonderzoek moest doorgaan omdat het dialect naar haar stellige overtuiging over enkele decennia zou zijn verdwenen. Ze ontving in haar huis tientallen dialectsprekers uit het gehele gebied om nauwkeurig uitspraak en schrijfwijze vast te kunnen leggen. In Nehalennia verscheen steeds de neerslag van al dit werk. Met dr. Nienke Bakker uit Veere stelde zij steeds een lijst met vragen aangaande diverse dialectwoorden en zinnen samen, welke via Nehalennia onder de leden werd verspreid. De antwoorden op deze vragen werden door Nienke dan verwerkt om later dienst te doen bij de uitgave van een tweede deel van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. Voor al haar inspanningen op dialectgebied kreeg mw. Van de Broecke in 1988 uit handen van prins Bemhard de Zilveren Anjer, een onderscheiding die werd toegekend aan personen die zich 'onverplicht en onbetaald' hebben ingezet voor de Nederlandse cultuur. 'Ik zie deze onderscheiding als een nationale erkenning voor de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek, waar ik dan secretaresse, contactpunt en werkpaard van benwas haar reactie. Dankzij dhr. en mw. Risseeuw, haar buren, kon ze, toen ze hardhorend werd en moeilijk liep, nog lang zelfstandig blijven wonen in Vlissingen. Een val gevolgd door een gedwongen opname in het ziekenhuis bracht het einde van die zelfstandigheid. 19 augustus 1992 werd afscheid genomen van Boulevard de Ruyter 194, zo lang het middelpunt van het dialectonderzoek in Zeeland. Er werd een kamer betrokken in het verzorgingshuis Swerf-Rust te Middelburg. Van hieruit is tante Lien nog enkele jaren betrokken geweest bij de voortgang van het onderzoek. Op zaterdag 1 juli 1996 werd haar door een delegatie van het bestuur een oorkonde overhandigd waarbij het bestuursbesluit van haar benoeming tot erelid werd bekrachtigd. In het voorwoord van Nehalennia 119 heeft Jan Kuipers haar namens de redactie nog kunnen feliciteren met haar honderdste verjaardag. Aan het zeer werkzame leven van mw. E.J. van den Broecke-de Man is thans een einde gekomen. Met de vele blijken van medeleven bij haar honderdste verjaardag nog vers in ons geheugen, werd ze in familiekring in Aardenburg begraven. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 39