In Bvt. wordt/werd in de volksmond de Gentsestraat aangeduid met de Frikkedille. Het heeft mogelijk iets te maken met het tegenwoordige woord frikandellen, ook een worstproduct. Heel aardig is de aanvulling uit Kod. van de heer J. Roose. Hij schrijft ons: Het woord frikkedillen is bij ons alleen bekend in de uitdrukking, die tegen een al te nieuwsgierig kind wordt gebruikt na een reeks van ongepaste vragen. Het antwoord is dan steevast: 'Nieuwneuzen en langóören en frikkedillen uut de stamptunne. 5.Plaetsause bevestigd door Z.V.W. (Nvl.; Gde.). Als lawaoisause benoemd door T. (Ovm.), en Z.V.W. (Bks.) en sliengersause Z.B. (Ier.). In het Woordenboek komt het begrip voor als zure eiersaus, gegeven door Westkapelle en een algemene bevestiging voor West Zeeuws-Vlaanderen. ó.Ovenkost. Van dit gerecht was de betekenis niet bekend. Uit Sint-Annaland komt de mededeling dat het gerecht in de oven werd klaargemaakt, de heer L. de Vlieger uit Breskens zegt dat het bijv. stokvis mee èrpels waoren in 'n stêênpot. De heer Robijn uit Cadzand komt met het gerecht èrpels mee spek en zure appels. Uit Axel komt het bericht dat het ook wel têêlkost genoemd werd. Over de spreiding van het woord ovenkost krijgen we een duidelijk beeld: Z.B. (Bsl.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kn.; Kpl.; Ovz.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Anl.; Po.); Sc;h.-D. (Drs.); Z.V.W. (Bks.; Cz.; Gde.); L.v.A. (Ax.); L.v.H. (Lam.); Z.V.O.-zd. (Kw.). 7.eutemeutig niet goed schoon W. (Kod.;Vre.); Z. B. Ha.; Kpl..); N. B. (Ks.); T. Svn.). Wel komen we herhaaldelijk het woord mokkelig tegen: Z. B. (Hrh.; Ovz.) en èrmetierig Kats, aolef van dehe Poortvliet. Het woord mokkelig komt volgens het Woordenboek algemeen voor op Walcheren, Zuid-Beveland en sporadisch op Tholen, Duiveland en West Zeeuwsch-Vlaanderen. 8. Slienger maandverband. Dit woord wordt nergens bevestigd. Als variant noemen we poppelappen Z.B. (Hrh.; Ovz.). Uit Kats komen de woordenflarren, flodders en Clingeplastron. Uit KruiningenVs-Heerenhoek komt een dorpsanekdote over drie vrijgezellen-broers, die regelmatig maandverband kochten en dat in hun klompen legden. 9.Koteren peuren. Dit begrip werd herhaaldelijk door de invullers verward met peuteren. Vanwege de onduidelijkheid, komt deze vraag op de nieuwe lijst van dec. 1998 terug. 10. Ievallig waterkoud W. (Kod.; Osb.; Vre.); Z.B. (Bsl.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kn.; Kb.; Kpl.; Ktg.; Niss.; Ovz.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Anl.; Po.; Scher.; Svn.; Tin.; Ovm.); Sch.-D. (Bns.; Bwh.; Drs.; Zr.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Nvl.; Gde.); L.v.A. (Ax.); Z.V.O.zd. (Cg.). Als variant noteerden we: nivallig Dreischor, kattievig Nieuwvliet, nevelig Axel en ijskoud Clinge. 11singelier zonderling, buitengewoon W. (Osb.; Vre.); Z.B. (Bsl.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kn.; Kb.; Kpl.; Ovz.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Po.; Scher.; Svn.); L.v.A. (Ax.); Z.V.O.-zd. (Cg.). Verder vonden we hierbij de aantekening voor 's-Heer Arendskerke en Ierseke: buitengewoon, Axel: ook wel ordinair, Clinge: aordig, Lamswaarde: raor. 12.omster om het, zo mogelijk. W. (Kod.; Osb.; Vre.); Z.B. (Bsl.; Gs.; Ha.; Hrh.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Anl.; Po.; Scher.; Svn.; Tin.); Sch.-D. (Bns.; Bwh.; Drs.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Nvl.); L.v.A. (Ax.); L.v.H. (Klz.); Z.V.O.-zd. (Kw.). Poortvliet en Dreischor geven als voorbeeld: omstergauwst: zo vlug mogelijk, omter: Ovg.; Zzd. 13. juunmeter hoge, zwartzijden pet. We kregen geen bevestiging binnen, wel een variant: 'n 'óöhezieje'. Kats, Poortvliet, Stavenisse. Een köólwegpetje ontvingen we uit Dreischor. 14. leie tegel, vloertegel. W. (Kod.; Osb.; Vre.); Z.B. (Bsl.; Ha.; Hrh.; Kb.; Kpl.; Ktg.; Niss.; Ovz.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Anl.; Po.; Scher.; Svn.; Ovm.); Sch.-D. (Bns.; Bwh.; Drs.; Zr.); Z.V.W. (Bks.; Cz.; Nvl.; Gde.), L.v.A.(Ax.); L.v.H. (Klz.); Z.V.O.-zd. (Cg.). Jaan Aarnoutse en Piet Verhage (Koudekerke) zeggen, dat het woord leie niet in het enkelvoud wordt gebruikt. Dus: Di ligge leien op de vloer. Een muur mee leitjes (mooie tegeltjes). Uit 's Heerenhoek en Kloosterzande hoorden we: leitjes in de gank. Omèr de Wilde uit Clinge zegt het ook duidelijk: leikes, plavuis. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 55