groeit. Een variant van dit type insigne is bekend uit Amsterdam, en gedateerd 1400- 1450.10 Andere Nieuwlandse insignes stellen Wildemansinsigne (verenkoker) uit Amsterdam. Een variant van dit type werd gevonden in Nieuwlande (Z.Bev.) resp. een wildeman voor met knots en fallus (h. 3 cm, br. 1,4 cm; datering 1400-1450) en een wildeman met duivelskop en zwaard en zwaardschede (h. 3,8, br. 3,4 cm; datering 1375-1425)." Fallus, knots en zwaard worden wel beschouwd als verwante symbolen van afweer en imponering. Uit het verdronken Valkenisse (Zuid-Beveland, Westerschelde) komen een draagspeld met de kop van een 'wildeman-duivel' (h. 2,4 cm. br. 1,5 cm; datering 1375-1425) en een wildeman met kaproen en geprononceerde fallus (h. 4,5 cm., br. 2,2 cm; datering 1375-1425). Deze wildeman maakt een gebaar met zijn linkerhand. Een kaproen is een capuchon met schouderstuk, die in de 14de eeuw algemeen voorkwam. Figuren met kaproen en een fallus van overdreven afmeting komen onder de insignes ook anders voor, bijvoorbeeld als mannetje met dierenhoofd en gehuld in een dierenhuid (Nieuwlande; datering eerste helft 15de eeuw).12 De vermenging en overlapping van apotropeïsche (afwerende)erotische en vastenavondelementen (Midavaine noemde al voorbeelden van een carnavalscontext die ruim kunnen worden aangevuld) tonen de wildeman als een vitaal, sterk met andere voorstellingen verbonden motief uit de laatmiddeleeuwse volkscultuur. Tot de marge behorende figuren als de wildeman zijn ook vaak in verband gebracht met het geheimzinnige grensgebied van 'natuur' en 'cultuur' in onze belevingswereld. Die invalshoek werpt een passend licht op de hier vermelde Zeeuwse vondsten van wildemansinsignes. Alle zijn immers afkomstig uit verdronken dorpen: plaatsen waar, na lange wedijver, de natuur de cultuur weer heeft verdreven. Dank van de auteurs gaat uit naar de heer H.J.E. van Beuningen te Cothen, die bereidwillig het fotomateriaal ter beschikking stelde. Noten 1. Van Beuningen Koldeweij 1993; Groeneweg 1987; Van Heeringen. Koldeweij Gaalman 1988. 2. Van Heeringen Hendrikse 1991. 3. Groeneweg 1987, 52, nr. 278. 4. Kuipers 1986, 1995. 5. FolkloreBaschwitz 1964. 6. De passage is gecit. in Spierenburg 1988, 69. Deze auteur benadrukt echter dat de wildemannen of woudmaimen zeker niet als geesten werden beschouwd, en duidden op een nieuw type volksopvattingen: 'Wildemannen werden doorgaans scherp onderscheiden van de geesten uit het dolende leger, al dan niet als demonen. Omdat hij in tegenstelling tot duivelse verleiders slechts zijn hartstochten volgt, stelde Thomas van Aquino, is de woudman ongevaarlijk.' (p. 70). 7. Spierenburg 1988, 70; Van Beuningen Koldeweij 1993, 250-251. Ook aan het eind van de 20ste eeuw is men nog bezig met wildemannen, zij het dat nu eerder sprake is van een geloof in overleving op afgelegen plaatsen van mensacluigen uit een vorig stadium van onze evolutie: 'aapmensen' dus. Liefhebbers van het TV-station Discovery kennen wellicht een meermalen herhaalde documentaire uit de Arthur C. Clarke-reeks over dit fenomeen, waarin men naar de 'wildeman' op zoek gaat op uiteenlopende plaatsen in de Verenigde Staten, Rusland enz. 8. Van Beuningen Koldeweij 1993, 250-251. 9. Groeneweg 1987, nr. 278. 10. Van Beuningen Koldeweij 1993, 251, afb. 589. 11. ld., afb. 591 en 593. 12. Groeneweg 1987, nr. 277. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 10