de één een meer begenadigd schrijver dan de ander, maar er zit geen enkel vervelend verhaal tussen. Zelf ben ik het meest onder de indruk van de allervroegste geschiedenis van het waterschap, misschien omdat de strijd in die tijd nog zo vers was. Waarom toch probeerden mensen in deze toen nog woeste contreien koste wat het kost te overleven? Alleen al die vraag is zo boeiend. Peter Henderikx weet dat gedeelte indringend over het voetlicht te halen. Maar of het nu de ontwikkeling van het landschap, het bestuur van het waterschap van toen tot nu, de organisatie van de werken, de enorme klus na het door oorlog geteisterde eiland of de beknopte geschiedenis van de Westkapelse dijkwerkers betreft, alle verhalen zijn eigenlijk boeiend - en eindelijk samengebracht. Want met dit boek is een overzichtelijk beeld ontstaan van de waterschapsgeschiedenis van Walcheren en een leemte opgevuld in de kennis omtrent dit onderwerp. Het is een fascinerend boek geworden en er moet mij dan ook slechts één kanttekening van het hart: het aantal illustraties is, zeker in het begin van het boek, aan de magere kant. Daardoor moet de lezer zich soms enig geduld getroosten voordat er weer plaatjes verschijnen, ook doordat het boek een fors formaat heeft en er dus per pagina veel moet worden gelezen. Ellen Vreenegoor en Jan Kuipers (red.), Vondsten in Vee re. Middeleeuwse voorwerpen uit een beerput van huis 'ln den StruysV bijdragen van Michiel Bartels, Peter Blom. Otto Brinkkemper, Leida Goldschmitz, Olaf Goubitz, Kirsti Hanninen, Peter Henderikx, Henk Hendrik- se, Bart Klück, Jaap Kottman, Frits Laarman, Roel Lauwerier, Ruud de Man, Alexandra Mars, Bas Oele en Ellen Vreenegoor (Abcoude enz.: Uniepers, ROB, PDB, 1996). ISBN 90 6825 174 0. Prijs ƒ27,50. Een noodopgraving werd het, in februari 1994 snel uitgevoerd door medewerkers van het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten (PDB) te Middelburg en vrijwilligers vanuit de AWN. Maar wat een noodopgraving. En hoe vaak gebeurt het dat een volledig 'intacte' en rijke beerput uit een vast te stellen periode wordt opgegraven? Niet vaak dus en dat maakt zowel de opgraving als het daaropvolgende onderzoek zo interessant. Dat dit wel moest resulteren in een boek, stond eigenlijk al vanaf het begin vast. Het is een fraai boek geworden, mede dankzij een groot aantal kleurenfoto's en de schilderijen van de Middelburgse kunstenaar Piet Rijken. Via enkele inleidende hoofdstukken over de achtergrond, zoals de geschiedenis van de archeologie in Veere, de ontwikkeling van de stad tot 1400, de historie van de Kaai en het huis 'In den Struys', wordt de lezer steeds dieper in de put gelokt. Het onderzoek naar de inhoud is door veel mensen uitgevoerd en het verslag daarvan laat zich goed lezen. Dat komt vooral doordat de verschillende vondsten in de put in categorieën zijn ondergebracht, die per hoofdstuk worden behandeld. Dat geeft een goed overzicht van de vondsten en het belang ervan. Zelden kan namelijk aan de hand van een beerput zo goed een beeld worden geschapen van een samenleving binnen een huis in een bepaalde periode. Vanuit dat huis kunnen conclusies worden getrokken voor het leven in zijn algemeen heid in die periode, uiteraard onder de rijkeren in de samenleving, want dat het huis 'In den Struys' door gegoeden werd bewoond, blijkt wel uit de putvondsten. In de periode van de put, grofweg vijftiende eeuw, werd het huis waarschijnlijk bewoond door Jacob Mertijnsz, maar over deze figuur is verder niets bekend. Een lijstje met de gevonden voorwerpen geeft een aardige indruk: maar liefst 259 aardewerken voorwerpen, dertig stuks glaswerk, vijf metalen voorwerpen, 61 objecten van hout of kurk en acht restanten van leer en textiel (exclusief zaden, stuifmeel en botten). In dit hoofdstuk over de vondsten wordt geconcludeerd dat het onderzoek naar sociaal-economische differentiatie binnen de laat-middeleeuwse Zeeuwse samenleving aan de hand van beerputvondsten nog in de kinderschoenen staat. De aanstelling van één of meer stadsarcheologen zou een grote stimulans voor uitbouw en verdieping van dit onderzoek zijn.' Waarvan akte. Voor de beschrijving van de vondsten van keramiek en glas is de typologie van het 'Deventer systeem' gevolgd. Dat lijkt voor een leek een ingewikkeld systeem, maar wie het eenmaal beheerst, heeft er veel houvast aan. Dergelijke in de computer opgeslagen systemen kunnen ook helpen landelijk een beter zicht te krijgen op de verspreiding van aardewerk en glas. Hier ontbreekt de ruimte alle vondsten uitgebreid de revue te laten passeren, maar het kurken scheepsmodel 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 27