openingstoespraak van de heer Van Gelder
'Van dialect tot turbotaal' hieronder
onverkort weergegeven.Tevens heeft de
provincie Zeeland in februari een brochure
uitgegeven over deze studiedag met alle
lezingen en impressies van de dag, met
daarnaast allerlei gegevens over het
dialectlandschap van Zeeland en
Vlaanderen.
U zult begrijpen dat zulke uitspraken door
de Commissaris der Koningin veel stof
hebben doen opwaaien en pennen in
beweging hebben gezet. Zeker onze leden
die in de provincie Zeeland wonen hebben
dit allemaal kunnen volgen. Als Zeeuwsche
Vereeniging voor Dialectonderzoek kunnen
wij de initiatieven van de Commissaris van
de Koningin alleen maar toejuichen en wij
hopen dan ook van harte dat veel mensen in
Zeeland gevolg zullen geven aan zijn oproep
om het dialect te zien als een volwaardig
communicatiemiddel naast het
Standaardnederlands, en het dialect zullen
gebruiken op alle plaatsen waar dit mogelijk
is, zodat het de gewoonste zaak van de
wereld wordt dat je ook in Zeeland op alle
plaatsen dialect kunt spreken, zonder dat
men daar vreemd van opkijkt.
Kees Martens
Toespraak van de heer drs. W.T. van
Gelder, Commissaris der Koningin in
Zeeland, bij de opening van de
interprovinciale studiedag 'Van dialect tot
turbotaal; de toekomst van onze dialecten'
op 30 november 1996 te Hulst
De stadhuizen van Gent, Brugge en
Middelburg, de vele monumentale
boerderijen en de duizenden oude
woonhuizen. Niemand wil die missen,
sterker nog: we geven miljoenen uit om dat
te behouden. Het is een onmisbaar stuk van
onze historie, het is een onmisbaar deel van
onze cultuur, het is een onmisbaar deel van
ons leven. De taal, die we spreken is net
zo goed een onmisbaar deel van onze
historie, een onmisbaar deel van onze
cultuur en een onmisbaar deel van ons
leven. Het is een deel van onze identiteit,
een deel van onszelf. Taal is een drager van
informatie, maar taal is ook een drager van
emotie. Die laatste functie komt bij
streektaal vaak beter tot zijn recht. Wie
daaraan twijfelt moet zijn of haar gedachten
maar eens laten gaan over het onzinnige
idee, dat over een aantal jaren in een
verenigd Europa iedereen, ook in België en
Nederland, alleen nog maar Engels zou
moeten spreken. Mensen laten zich hun taal
niet afpakken, want mensen laten hun
identiteit niet beschadigen.
Maar hoe staat het dan met de dialecten?
Wat is daarvan overgebleven? Wat is
daarvan verdwenen in de afgelopen
tientallen jaren? Veel als u het mij vraagt, te
veel. Dialecten zijn grotendeels verbannen
naar de liedjes en de cabaretteksten.
Dialecten zijn in een klein, stil hoekje
terechtgekomen, met een krimpend aantal
gebruikers. Dialecten zijn uit de gratie
geraakt door een grotere sociale mobiliteit.
Wie vanuit de beslotenheid van het eigen
dorp verder wilde komen in de wijde wereld
moest netjes praten. En wie vanuit het
wroeten in de grond liever hoger opklom tot
een stoel achter een bureau moest ook netjes
leren praten.
Het afleren van het dialect hing sterk samen
met een samenleving van rangen en standen
en het doorbreken van die rangen en
standen. Maar de mobiliteit als zodanig kan
nooit de enige of de hoofdoorzaak zijn
geweest. Ook nu worden steeds meer
mensen mobiel op mondiaal niveau en
daarvoor is het op zijn minst noodzakelijk
om Engels te spreken. Maar dat tast het
gebruik van het Nederlands niet aan.
Een andere aanslag op de dialecten zou wel
eens veroorzaakt kunnen zijn door alle
inspanningen om de dialecten te behouden.
Misschien zijn de dialecten wel te veel
gekoesterd, te veel beschouwd als een
cultureel erfgoed dat behouden moest
worden, vastgelegd moest worden en
beschermd moest worden. Zo'n museale en
historische aanpak is vooral geschikt voor
dode voorwerpen. Wie zich vooral inspant
om ieder afzonderlijk dialect vast te leggên.
voorkomt en verhindert daarmee misschien
ook, dat al die dialecten zich kunnen
ontwikkelen. Het is opvallend, dat in de
laatste tientallen jaren de geïsoleerde
eilanden en geïsoleerde gemeenschappen in
Zeeland meer opgenomen zijn in een
Zeeuws geheel. Maar die dynamiek is door
de taal niet gevolgd. De taal werd bevroren
en een gefixeerde taal heeft weinig
overlevingskansen. Het dialect kan dan iets
worden voor deskundigen, iets waar je veel
verstand van moet hebben. Iets wat zo
zuiver mogelijk gesproken moet worden.
Een derde factor voor het verdwijnen van
dialecten kan zijn, dat de dialecten te veel
36