politici die vaak geen verstand hebben van - en dus geen voeling met - de archeologie, en vakmensen die aan navelstaren lijden. Probeer die maar eens tot eensluidende gedachten, laat staan een visie, te brengen. De speelbal is de afgelopen jaren dan ook van politiek naar vaklui en terug gegaan. Het spel was echter voor de buitenstaander niet te volgen en de tribunes raakten leger en leger. Buiten het stadion - om de vergelijking maar door te voeren - namen gemok en gemor hand over hand toe, wat uiteindelijk leidde tot pogingen nieuwe spelregels te verzinnen. Vanaf eind jaren tachtig, begin jaren negentig vlogen de voorstellen voor veranderingen in het archeologische speelveld tussen ministerie en ROB over en weer. Daarbij werd voorbijgegaan aan de veranderende situaties op provinciaal en gemeentelijk niveau, waar de archeologie werd geconfronteerd met hogere kosten, waardoor dezelfde mensen (soms minder) onder steeds grotere druk moesten werken. Er speelde landelijk nog meer. Wat te denken van het Verdrag van Malta? Hierin hebben de lidstaten van de Europese Unie zich verplicht wetsvoor stellen in eigen land te doen die moeten leiden tot het principe van de 'vervuiler betaalt': wie de grond verstoort moet de kosten voor archeologisch onderzoek zelf betalen. Daar komt bij dat aangetroffen waardevolle archeologische sporen, zoals funderingen, voorzover mogelijk in de bestemmingsplannen moeten worden opgenomen, zodat ze niet verloren gaan. Nederland heeft zich daartoe verplicht, maar wacht wel erg lang met het ratificeren van die wet. De laatste berichten luiden dat dit wel eens voorjaar 1999 kan worden, maar niets is zeker. Waarom? Het antwoord ligt voor de hand. Allereerst wordt in Nederland ontzettend veel op de schop genomen. Denk alleen maar aan nieuwe infrastructurele werken als de Betuwelijn en de Hoge snelheidslijn, maar ook aan allerlei bodemsaneringen, die juist deze jaren onder invloed van het (overigens terechte) milieubewustzijn worden uitgevoerd. Dat kost de staat veel geld. Ten tweede, diezelfde staat ligt er ook wakker van wat het bedrijfsleven moet ophoesten als de wet wordt aangenomen. Het bedrijfsleven zit niet te wachten op extra kosten en zal deze proberen te verhalen op de overheid, die tenslotte die wet vaststelt. Overigens terecht dat de overheid, vanuit begrotingsstandpunt bezien, eerst wil inventariseren hoeveel die wet haar gaat kosten. Ten derde is de wet voor plannenmakers een obstakel. Als eerst moet worden gekeken of ergens archeologische waarden zijn (door middel van bureau-onderzoek of archeologisch vooronderzoek op locatie) kost dat tijd en tijd is geld. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat de mogelijk in het traject van de Westerscheldetunnel vallende resten van verdronken dorpen als Stuyvesant in de tunnel moeten worden opgenomen... Dat geeft overigens wel aan dat ergens een grens moet worden getrokken. Wanneer wel en wanneer niet moeten fundamenten zichtbaar blijven voor het nageslacht? Schatgravers Inmiddels is wel besloten de grote werken uit de regeling te halen. De zogenaamde VINEX-locaties (Vierde Nota ruimtelijke ordening EXtra) worden apart benaderd, ook op archeologisch gebied. Een laatste consequentie van Malta die ik wil noemen, is het geld dat beschikbaar wordt gesteld aan provincies en gemeenten om de wet uitvoerbaar te maken. Daar zit ook een probleem. Het Rijk wil liever geen geld aan de lagere overheden geven, maar die hebben dat geld zelf niet of hebben het er niet voor over. In de Monumentenwet 1988 staat dat niemand bewust naar oudheden mag graven, zonder toestemming van Rijksdienst of andere houders van opgravingsbevoegdheid. Schatgravers doen niet anders, maar het is verboden. Nog steeds - zij het dat ik door de jaren heen licht van standpunt ben veranderd - gaat het er bij mij niet in dat er zo weinig politionele actie op dit terrein is. Ik begrijp het probleem van de controle op het uitvoeren van de wet wel, maar geldt dat niet evengoed voor inbraak, molest, vandalisme enzovoorts? Ik verwacht van de politie dat ze snel ter plaatse is als ergens een inbraak wordt gepleegd en dat de daders worden opgespoord en gestraft, zodanig dat mijn rechtsgevoel er niet onder lijdt. Op het gebied van de bescherming van ons cultureel erfgoed moeten de ordehandhavers echter een flinke veeg uit de pan krijgen. Te vaak zijn er voorbeelden van tolerantie ten opzichte van schatgravers. Gelukkig zijn in Zeeland sinds kort afspraken gemaakt met de politie om in bepaalde buitendijkse gebieden schatgravers te verbaliseren. Dat dit moet samengaan met controle uit hoofde van andere wetten, zoals de natuur beschermingswet en de waterstaatswet, is niet meer dan logisch, alleen jammer dat de 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 11