Toekomstbeeld De toekomst. Wat komt er op ons af? Laat ik een positief beeld schetsen, dat tegelijk een pleidooi is. Eerst de feiten. Financieel wordt het jasje van de provinciale archeologie iets ruimer, en dat is goed. Veel meer is niet te verwachten. De bomen groeien tenslotte niet tot in de hemel. Het Rijksarchief zal over enkele jaren gevestigd zijn in een. complex, gecentreerd in en rond het voormalige gerechtsgebouw aan het Hofplein in Middelburg, het Van de Perre-huis. Ook de huidige gemeentearchieven van Middelburg en Veere zullen hier dan zijn gehuisvest. Nu mijn toekomstscenario voor wat betreft de archeologie, waarbij ik uitga van de plannen waarover de politiek zich nu buigt. Het Steunpunt Monumentenzorg en Archeologie wordt ondergebracht in een naburig pand van het nieuwe archiefcomplex, met daarin eveneens enige verwante instellingen, zoals het consulentschap van de museumstichting, het consulentschap voor de regionale geschiedbeoefening en de monumentenzorg (het administratieve deel, niet het wagenpark). Uiteraard is in het centrum ook ruimte voor de amateurarcheologen. In het steunpunt zijn een provinciaal archeoloog, een assistent, een depotbeheerder en een documentalist werkzaam. Niet anders dan nu, maar allen full-time. Deze mensen vallen onder dezelfde werkgever met een duidelijke rechtsvorm (stichting, federatie, provinciale dienst of een andere mogelijkheid). De leiding is in handen van de provinciaal archeoloog. De rechtsvorm en verantwoordelijkheden moeten zodanig zijn gekozen dat archeologie volwaardig kan functioneren. Het mag niet zo zijn dat binnen een Steunpunt Monumentenzorg en Archeologie de nadruk op het een of het ander komt te liggen, niet in bestuurlijke, organisatorische, financiële en hiërarchische zin. Daarbij ligt de constructie van een stichting binnen federatief verband of een variatie daarop voor de hand. In het steunpunt is voldoende ruimte voor opslag, verwerking, onderzoek, documentatie en expositie. Het steunpunt heeft contacten met andere instellingen in de provincie en het land, zoals de ROB (waarvanuit één aangewezen persoon indringende contacten onderhoudt met het 'Zeeuwse team'), universiteiten, wetenschappelijke bureaus, musea, schoolbegeleidingsdiensten, Hogeschool Zeeland, amateurs enzovoorts. Die contacten betreffen uitwisseling van ervaring en kennis, maar ook praktische ondersteuning bij c.q. uitvoering en uitwerking van opgravingen en overig onderzoek. Contacten verlopen o.a. via het Internet, de nieuwste infrastructuur via de computer. Het centrum vervult een educatieve functie naar het onderwijs en vrijwilligers en verzorgt tentoonstellingen en publicaties. Voorlichting over archec'ogie is van immens belang en kan daarom niet genoeg worden benadrukt. Wat weten de bewoners van Zeeland van hun eigen provincie? Op het gebied van, om maar een voorbeeld te noemen, natuur steeds meer. Hoe komt dat? Door veel artikelen in huis aan-huisbladen, een wekelijks praatje voor de radio, een paar goed geoliede organisa ties met eigen periodieken, veel publiciteit over allerhande activiteiten, publicaties over verschillende onderwerpen voor verschillende doelgroepen enz. Via al deze 'communicatiemiddelen' kan ook een steunpunt archeologie aan de weg timmeren en zo de belangstelling vergroten voor archeologie en geschiedenis, en daarmee de kennis van de leefomgeving. Steeds meer mensen houden rekening met de natuur, ook plannenmakers, laat dit ook gebeuren voor archeologie. De weg is lang, dat heeft de 'natuurbeweging' wel geleerd, maar het resultaat is de moeite waard. Het steunpunt heeft een inbreng bij de besluitvormingsprocessen voor bestem mingsplannen, in het kader van 'Malta', en kan in een vroegtijdig stadium adviezen verstrekken. Gemeenten houden zich voornamelijk met de planologie bezig, daarin in de voorbereidende fase van de planontwikkeling ondersteund door het steunpunt, bijvoorbeeld in de vorm van gemeentelijke werkgroepen archeologie. Gemeenten beheren daartoe eigen budgetten, waaruit zij onder andere het steunpunt voor dit werk kunnen financieren. De provincie houdt rekening met archeologie bij het opstellen van planologische nota's die het gemeentelijk niveau overstijgen, zowel op het gebied van planning van woningbouw, bedrijfsterreinen, infrastructuur als bodemsaneringen. Daarbij is de advisering van het steunpunt, op basis van de tot stand te komen 'archeologische monumentenkaart', van groot belang. Natuurlijk kan het steunpunt worden uitgebreid met meer mensen die zich professioneel bezig houden met archeologie. Voor het opstellen van de archeologische 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 14