Oock en weet ick gheen ghewassen/In de
boucken onbekent
Daer mijn ooghen niet op passen/Tot heel
t 'aerderijck ghewent.
Hier ook spreekt Hondius over zijn
'Indische herbaris', een beschrijving van
Oost- en West-Indische gewassen, een
geschrift van zijn hand dat ons (tot nu toe)
onbekend is gebleven:
Sonderlinghen die ghestaen/Zijn by eenich
Indiaen
Off in t 'oosten off in t 'westen/Die niet voor
t 'ghemeyne besten
Zijn met mijnen hant beschreven/En
getrocken mette pen
Daer in plaats van leegh te leven/lek my
s 'winters toe ghewen
By de keers' en inder nacht /Als bevryt van
vraegoff clacht
My gheen mensche comt verstooren/Daer
veel tijts door gaet verlooren
En in dese nieuwe wercken/Die ick brenghe
voor den dach
Lichtelick mijn vrienden mercken/Wat de
pen en hant vermach.
Over zijn anatomische boeken zegt hij:
Gheensins en wert hier vergheten/Den ontle-
der vanden mensch
Die op trouwe gaet afmeten/Let voor let,
maegh, galle, pens
En de woonijngh van de ziel/Van de cruyn
aff tot de hiel
Open leght om mv te leeren/Onsen Schepper
te vereeren
Hier en hoef ick gheen parfuymen/Om den
schadelicken stanck
Uyt mijn neuse te doen ruymen/Van den
Opensnijders banck
Alles wert hier op ghedaen/Sonder reuck off
stanck te vaen
En de mensch die wv hier raecken/Tot gheen
etter can gheraecken.
De afdeling 'Poesijen' ontbreekt evenmin.
Hier vertelt hij ons over zijn vriend Daniel
Heinsius en het is jammer dat wij niet meer
te weten komen over wat zijn bibliotheek
van onze dichters bevatte. Van zijn gasten
zegt hij:
Alderhande poesijen/Can hy in mijn boucken
zijen
Van de neghen-maecht Godinnen/Die den
grooten Hevns beminnen.
Maar het blijft duister in hoeverre hij op de
hoogte was van de stand van zaken in de
Nederlandse letterkunde van die tijd.
Hen groot gedeelte van zijn boekerij werd
ingenomen door geschiedkundige werken:
wereldlijke geschiedenis zowel als
kerkelijke, militaire en politieke evengoed
als amoureuze. Over deze laatste zegt hij:
Heele legers sien ick hier/Self verteeren in
haer vier
In haer malle en domme dagen/Vallen in
haer eygen lagen
Even als de muggen vliegen/Om en om de
keerse-lucht
En haer selven vlux bedriegen/Met haer
eygen vrije vlucht
Even dus men veel tijt siet/Dat by jonck en
out geschiet
Dat doot ai te los te loopen/Sy haer eygen
schade coop en.
Tot zijn onvoltooid gebleven arbeid moet
een uitvoerige berijmde geschiedenis van de
Nederlandse vrijheidsoorlog - de Opstand
tegen Spanje - behoren, waarover hij in de
Moffenschans herhaaldelijk spreekt,
bijvoorbeeld:
Mijne pen die is gesneden/Om te stellen in
geschrift
Wat ons Neerlaat heeft geleden/Schier van
Spangien heel vergift.
Het werk was verdeeld in zeven boeken en
daarvan was het eerste boek geschreven.
Helaas is ook dit werk ons niet over
geleverd. Zijn blauwboekjes - volksboekjes,
zo genoemd vanwege hun blauwe omslag -
verhalen hem van de opstand tegen Spanje,
van het Bestand en de 'Arminianisterye'
Hiervan bezat hij vele bundels:
Nemen ergens eenen bandt/Blouwe
boucxkens in de handt
Die in veel verscheyden packen/Niet dan
naer den leser snacken.
Wanneer Hondius uitgelezen is, dan bekijkt
hij zijn curiosa die door heel zijn
werkvertrek verspreid staan en liggen:
Zijn wy van het reysen moede/Leggen bouc
ken uytter hant
Keeren ons metter spoede/En besichten aen
de want
Veelderhande rariteyt/Door mijn earner heel
verspreyt
Die van boven tot beneden/Elck behout zijn
eygen stede.
Genoemd worden: uitheemse gewassen, zee
dieren, mineralen, schelpen, slakkenhuizen,
een haringenkoning - Daerom ist dat onsen
vis/Over al vercierlijckt is/Met zijn
veelderande croonen/Die haer aen haer
schubben thoonen zeldzame opgezette
vogels, vreemde gedroogde vruchten en
gedroogde planten en zaden. Ook zijn er
17