vond het gilde na de overgang van Middelburg naar Oranje (1574) zijn onderdak. Na een grondige verbouwing heette het klooster voortaan Schuttershof. Tegenwoordig is het een cultureel en horeca-centrum. De mannen van Sebastiaan houden nu hun blijde maaltijd in het aan de overkant van de straat gelegen pand 's-Hertogenbosch; de band met het Schuttershof was al in 1933 verbroken. Al eerder, in 1541, was het gilde uit een onderkomen (en naar een hof buiten de Seispoort) verdreven, wegens de aanleg van de Nieuwe Haven. Ten aanzien van deze episode mis ik in de 'Verantwoording' de vermelding van Geld uit de belt (1994), waarin Peter Sijnke en Anneke van Waarden-Koets een hoofdstuk over de ontwikkeling van de Kousteensedijk en omgeving hebben en daarin ook aandacht schenken aan de veranderingen die de aanleg van de Nieuwe Haven teweegbracht. Aensien doet gedencken is kundig vormgegeven door Bert Gerestein van Uitgeverij ADZ; helaas zijn sommige (kleuren)foto's van J. van Wallenburg van onvoldoende kwaliteit. C.F. de Baar, De Zeeuwsche Landpost. "Een generale Posterij voor de Zeeuwsche steden" (Notities van de Ned. Academie voor Filatelie nr. 20/21, Amsterdam 1996). 94 blz., afbn., bijlagen, bronnenopg. Verkrijgbaar door overmaking van 20.- op postrekening 1287001 van C.F. de Baar, Middelburg (dit is inclusief portokosten). C.F. de Baar is onderwijskundige en vruchtbaar auteur en redacteur op dit gebied, maar hij houdt zich ook bezig met historische filatelie. Zijn jongste pennenvrucht op dit terrein is het onderhavige boekje over de Landpost. Lang vóór de Bataafs-Franse Tijd had Middelburg regelmatige en rechtstreekse postverbindingen met o.a. Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Antwerpen, Gent en Brugge. De kleinere Zeeuwse steden ontvingen en verzonden hun handelspost ook vooral via Middelburg. De Middelburgse postverbindingen waren gebaseerd op vervoer of verzending door koopmansboden en beurtschippers. Een brief op dinsdag uit Middelburg verzonden, arriveerde 's woensdags al in Amsterdam of Gent en werd daar meteen besteld. De huidige briefpost doet daar even lang over, en naar Vlaanderen nog langer. Het probleem was echter de weersafhankelijkheid van de beurtschepen en de omweg via Middelburg. Dit gaf de Middelburgse handelshuizen een voorsprong in de concurrentiestrijd. Dat wekte veel ergernis, vooral in Vlissingen. Men streefde in de achttiende eeuw daarom naar totstandkoming van een 'landpost': een verbinding waarbij de post een veel kleinere afstand per schip aflegde, en via overzetveren van eiland naar eiland ging totdat het vasteland was bereikt. Het vervoer over land geschiedde door voetboden en postiljons te paard. Landpostregelingen werden in Zeeland gerealiseerd vanaf 1745, toen een generale post werd opgezet van de steden Goes, Tholen, Veere en Vlissingen. Middelburg sloot zich pas aan in 1763. De Baar heeft over deze zaken veel onderzoek verricht, en op basis daarvan een verhaal geschreven dat ook voor meer algemeen geïnteresseerden in de Zeeuwse geschiedenis van belang is. Zijn relaas kraakt o.a. impliciet een bewering in Twintig eeuwen Zeeuwen en hun verkeer (afl. 2 van Ach lieve tijd), waarin op blz. 65 wordt geschreven over een ook voor reizigers bedoelde postverbinding, terwijl het t.a.v. de brievenposterij ging om een postiljonsrit. Geen passagiers dus! Het boek bevat tal van fraaie afbeeldingen (o.a. vele stempels) en een handig kaartje van de Landpostroute. Wel miste ik een afsluitende samenvatting, in dezelfde trant als de Inleiding, die een beknopte en mede daarom heldere voorgeschiedenis van de Landpost behelst. Jan Kuipers 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 27