ingericht, werd het gedenkstuk geplaatst.13 Het grafmonument in Vlissingen betreft een in Lodewijk XVI-stijl uitgevoerd monument in wit en zwart marmer in de St. Jacobskerk aldaar gebeeldhouwd door J. Camhout te Middelburg en door de familie van Daniël Octavus Barwell opgericht te zijner nagedachtenis. Het herinnert aan de ramp, waarbij deze jonge man het leven liet toen het schip 'De Woestduin' in 1779 verging. Op het voetstuk van het monument ziet men in reliëf afgebeeld een schip. De obelisk vertoont het wapen en het portret van Barwell.14 Het bewaard gebleven ontwerp van Bourjé vertoont overeenkomsten met de hierboven beschreven grafmonumenten in Veere en Vlissingen, zoals duidelijk valt te zien. Vergelijkt men de monumenten met elkaar, dan komt men tot de conclusie dat het ene ontwerp nauwer aansluit bij de antieke De obelisk ter ere van Jahannes ab Utrecht Dresselhuis te Wolphaartsdijk. obelisk als grondvorm dan het andere. Men vergelijke b.v. de obelisk van Soestdijk met Scheveningen en met Bourjé's ontwerp en het definitieve monument voor de nieuwe haven. Het ontwerp van Bourjé is allesbehalve classicistisch. Hij voegt aan de voet van zijn monument figuren toe als symbool van de handel en de landbouw met aan de top de adelaar. Deze laatste draagt het wapen van Middelburg. In ieder geval blijkt dat na Veere en Vlissingen ook verderop in de eeuw herhaaldelijk gebruik is gemaakt van het motief van de obelisk. Waardering voor het monument In de thans ten einde lopende eeuw was de waardering voor monumenten zeer betrekkelijk. Voorlopig leek de rol van de obelisken te zijn uitgespeeld. De nog opgerichte monumenten vertoonden geen obelisken, opstrevend naar de hemel, symbolen die wezen naar een andere wereld en naar een hoger hemelbestel. Men vergenoegde zich met het weergeven van situaties waarin een te gedenken persoon centraal stond en in beeldvorm werd weergegeven. Men denke b.v. aan het gedenkteken voor generaal Van Heutz te Amsterdam en aan die voor koningin Wilhelmina en voor koningin Emma, te 's- Gravenhage. Hoe was de gang van zaken ten aanzien van bestaande monumenten, in het bijzonder het Middelburgse monument? Op het einde van de 19de eeuw verkeerde dit in een lamentabele toestand. Herhaaldelijk was hierop reeds de aandacht gevestigd, maar er gebeurde niets. Tenslotte kwam in 1902 in de gemeenteraad de vraag aan de orde of het moest worden opgeruimd. Met andere woorden: Is het waard om er geld aan te besteden, ja of nee? De discussie in 1902 is interessant. Zij gaat om de vraag pro of contra behoud. Juist in die dagen kwam er een waarschuwing van verre, dat men moest uitkijken met uitstel. De Middelburgers 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 11