monument niet verstoren, de aandacht
ervoor mag niet worden afgeleid.
En dan tenslotte is er de voorlichting van de
bevolking die begint bij de schooljeugd.
Anders dan bij het geestdodend leren van
jaartallen, geldt hier het begrip voor het
verleden aan de hand van levendige
beschouwing en memorie. De gedenktekens
moeten aansporen tot gedenken, tot het
memoreren van een wereld die achter ons
ligt, maar tevens nog deel uitmaakt van ons
denken. Moge Middelburgs gedenkteken
leven in de gedachten van ook komende
generaties Middelburgers.
Noten
l.In het recent verschenen artikel van I.H. Vogel-
Wessels Boer, 'Hetzelve anders: Het Molenwater te
Middelburg' wordt hieraan ruimschoots aandacht
besteed. Zeeland 5/4, p. 147-157.
2.Algemeen Rijksarchief 's Gravenhage, archieven
Inspecteurs van de Waterstaat voor 1850 (code
2.16.06), inv. nr 415.
3.G.S. van Holthe tot Echten, Zeeuws Tijdschrift
1983/2, Koning Lodewijk Napoleon bezocht Zeeland
in mei 1809, p 44-53; 'Zeeland en Lodewijk
Napoleon', Archief van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen 1980, p. 114-133.
4. Rijksarchief in Zeeland (RAZ), archief
Rijkswaterstaat Directie Zeeland, inv. nr 185; archief
Provinciaal Bestuur van Zeeland 1813-1850 (PB),
inv.nr 3936.
5. J.P. Bourjé, De opening van Middelburgs haven
1817Middelburg 1817, p. 22.
6. J.C. de Man, Het zuidelijk deel van den op het
laatst der 16de eeuw afgebroken muur van oud-
Middelburg, Middelburg 1900, p. 49.
7. Mr Comelis Gerrit Bijleveld, burgemeester van
Middelburg en Raad van de Centrale Directie van
Walcheren; ook een der directeuren van het Z.G.W.
8. Jan Jacob Sprenger, Lid van de Raad van
Middelburg en President van de Centrale Directie, ook
een der directeuren van het Z.G.W.
9. A. Meijer, 'Frappante gelijkenissen', J.P. Bourjé
(1774-1834) als beoefenaar van kunst en wetenschap,
Middelburg 1992, Zeeuwse katernen No.8 p. 45 en 47.
10. RAZ, PB, inv.nr 3936.
11. Bij de teruggave van de niet bekroonde stukken
voor het monument te Soestdijk werd door de 4de
klasse opgemerkt 'dat onder de ingekomen stukken
sommigen van groote verdiensten waren, doch welke
uit hoofd van den nadeligen invloed, die het klimaat op
dezelve zoude gehad hebben, met konden worden
bekroond en uitgevoerd worden'. Rijksarchief
Haarlem, Kon. Inst, van Wetenschappen, Notulen 4de
klasse 1816-1825, No. 142, Hooimaand 1816.
12. Frans Grijzenhout 'Feesten voor het Vaderland',
1989, p. 185, afb.141
13'Beschrijving van deze prachtige en zeer veel
beduidende gedenknaald, waarin de goede smaak der
heren, welke er het opzicht over gehad hebbenen de
afbeelding en voorts nog vele andere bijzonderheden
van de oprichting van het gedenkteken worden vermeld
in de Historische redevoering etc., uitgesproken door
Josua van Iperen 1774. Bestek in Archief Veere.
Voorl.inv. Nr. 330 I (bestekken), met vriendelijke
dank aan de archivaris van Veere.
14. Kunstreisboek van Zeeland, p. 150, Afbeelding in
Zei. 111. II, No. 1274.
15. Het argument dat de staat waarin het gedenkteken
zich bevond zo ongunstig afstak tegen de glorie van het
huis 'De Steenrotse', daar vlak in de buurt, doet zacht
gezegd wat vreemd aan. Dit huis, van binnen niet
meer in originele toestand, verkeerde voor wat de
gevel betreft in slechte staat. In 1907 is de
'Vereniging tot instandhouding van haar oude
gebouwen in M'burg' opgericht die als een van haar
hoofddoelen zag de redding van de 'Steenrotse'. Ook
werd de gedenkzuil, welke ter herinnering aan de
aanleg van het Sas bij de stadsschuur in 1762 was
opgericht, mooier van vorm gevonden dan die aan de
Spijkerbrug. Gemeentearchief Middelburg.
16. De gedrukte Handelingen van de Raad van
Middelburg in 1902 zijn bewaard gebleven.
17. Hierbij valt te denken aan een gebeurtenis die ook
in de Middelburgse Courant in 1819 valt te lezen bij
de totstandkoming van het monument over het
enthousiasme van de Middelburgse bevolking bij het
leggen van de eerste steen in 1819. Tevens krijgen
wij een beeld van de betekenis van het optreden van
Koning Willem I in een aangelegenheid als deze. Er
wordt immers gesproken over de 'Vorst, aan welken
Middelburg deszelfs redding naast God verschuldigd
is'. Wij mogen aannemen dat zonder de bemoeienis
van de vorst de enorme som van 1 miljoen gulden,
nodig voor de nieuwe haven, niet door de Staten
Generaal was gevoteerd.
12