Fiets een rondje met een pontje. Zeeland Almanak van de Zeeuwse pontjes 1997 (Middelburg: Bureau voor Toerisme Zeeland, 1997). Tweetalige uitgave (Nederlands en Duits). Prijs ƒ1,-; verkrijgbaar bij de VWS. Een prachtig initiatief, het in de zomermaanden laten herleven van historische veren in Zeeland. Eindelijk zijn ook de Zeeuwse wateren, die samen een behoorlijk deel van het oppervlak van de provincie beslaan, voor het toerisme opengelegd; dat wil zeggen, voor toeristen - en Zeeuwen - zonder eigen boot. Helaas: men hoeft na bestudering van de verenalmanak geen helderziende te zijn om te voorspellen dat dit nieuwe maritiem- toeristische boegbeeld spoedig zal verzinken in een moeras van praktische bezwaren. Hooguit zullen enkele van de 14 trajecten die het boekje beschrijft het volgend seizoen halen, vrees ik. Alle lovenswaardige werk en geestdrift ten spijt, is er een fatale vergissing gemaakt door de pontjes exclusief te verbinden aan fietsers. Gebruikers van het openbaar vervoer - ook nog eens minder bussen in de zomermaanden! - zullen lang in hun dienstregeling puzzelen, om vervolgens veelal tot de ontdekking te komen dat zij op de veersteiger slechts het nakijken hebben. Daar er veel te weinig met directe retourdiensten is gewerkt, kunnen ook automobilisten het wel schudden bij de Zeeuwse pontjes. Hoe komt men immers, eenmaal overgezet van bijvoorbeeld Bruinisse naar Herkingen, weer terug bij de auto, die aan de overzijde trouw staat te wachten? De boot terug gaat pas over drie en een half uur.Het lijkt er bovendien op dat men ook binnen de doelgroep van fietsers op beperkte subcategorieën heeft gemikt: die van de snel- en de langeafstandsfietsers. De gewone toerfietser haalt een gemiddeld 'rondje met een pontje' écht niet. De afstanden zijn te groot en/of de aankomst- en vertrektijden in verschillende havens sluiten, gerekend naar gemiddelde fietstijd, niet op elkaar aan. De 'fietsbus' bestellen dan maar? Die is duur en kan uren op zich laten wachten, zo wordt gewaarschuwd. In het weekeinde wordt op vele trajecten niet gevaren, zodat de streekbewoner die op weekdagen heeft gewerkt, de geneugten van de pontjes ook niet zal smaken. De diensten die veel vaarten per dag maken zullen het wel redden, maar daar gaat het vaak om de kortste en minst aardige trajecten, zoals Wolphaartsdijk-Kortgene v.v. Jammer - ik hoop uiteraard dat mijn sombere verwachtingen gelogenstraft worden. Jan Kuipers L.van der Valk, F. Beekman en R.M. van Heeringen, 'Stuivend zand over boerenland. Geologie, archeologie en historische geografie van het duingebied op Schouwen in de provincie Zeeland', in: D.P. Hallewas, G.H. Scheepstra en P.J. Woltering (red.) Dynamisch landschap, archeologie en geologie van het Nederlandse kustgebied, (Amersfoort: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Van Gorcum, 1997), blz. 131-152. Het hier besproken werk is een bijdrage aan het symposium dat op 3 november 1995 werd gehouden ter gelegenheid van het afscheid van J.F. van Regteren Altena, archeoloog bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort. De bijdrage schetst een beeld van de bewoningsgeschiedenis en de vorming en ontwikkeling van het duingebied op Schouwen, vanaf het moment van ontstaan, zo'n 5500 jaar geleden, tot de tegenwoordige tijd, met de nadruk op de Middeleeuwen. Dit beeld kon worden verkregen met behulp van vondstgegevens van de amateurarcheoloog J.A. Hubregtse, die in de eerste helft van deze eeuw tientallen jaren lang stuifkuilen in de duinen heeft doorzocht, en vondsten die van 1992 tot 1994 in hetzelfde gebied gedaan zijn 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 22