BEANTWOORDING VRAGENLIJST JUNI 1996 Vogel 2. De vragenlijst over de vogels, deel 2, uitgezet in juni 1996, leverde 29 beantwoorde vragenlijsten op. Voor Walcheren waren dat er 4, voor Zuid-Beveland 5, Noord-Beveland 3, Tholen 5, Schouwen-Duiveland 4, Zeeuwsch-Vlaanderen 5 en Goere-Overflakkee 2. Het was niet zo'n eenvoudige lijst. Blij waren we met de reacties uit Sint-Laurens, want in het Woordenboek van de Zeeuwse Dialecten (WZD) komt deze plaats slechts zes keer voor. Ook de antwoorden van Hengstdijk (Hek.) en Kloosterzande (Klz.) waren zeer welkom, want deze plaatsen zijn in het WZD helemaal niet vermeld. In Nehalennia 110, blz 46 e.v. is het deel Vogels 1, besproken. De plaatsen waarvoor we een antwoord binnen kregen zijn: W. Lrs.; Osb.; Ztl.); Z.B. (Bsl. Dw.; Ha.; Ier.; Ktg.); N.B. (Col.; Kg.; Ks.); T. (Anl.; Svn.; Tin.); Sch.-D. Bwh.; Dsr.; Nwk.; Rns.); L.v.Ax. (Ax.); L.v.H. Hek.; Hit.; Klz.); Z.V.O.-zuid (Cg.); G.-Ofl. (Md.; Odp.) vlaomse gaoi Vlaamse gaai: W. Lrs.; Osb.; Ztl.); Z.B. (Bsl.; Ktg.); N.B. Kg.;T. (Anl.; Tin.); Sch.-D. Nwk.; Rns.); L.v.H. Hek.; Hit.; Klz.); G.-Ofl. Odp.). annewuiter: Hit., Cg. Opm. In het Zeeuws Woordeboek wordt verwezen naar nannewuiter, dat ook de heer De Wilde uit Clinge doorgaf. Er staat daar nog een aardige spreuk bij: 't Salter'm gaon geisteren, zee-ten nannewuiter, en zijnen nist branden af. Kijken we onder geisteren, dan komen we deze zegswijze in een iets andere vorm tegen: 't Sal t'r gaon geisteren, zeet de nannewuiter en zijnen nist brandden af. We vragen de mensen uit het Land van Hulst, want daar is deze zegswijze bekend, op deze twee verschillende zinnen te reageren. De betekenis van geisteren is: branden, gloeien. ekster ekster W. Lrs.; Osb.; Ztl.); Z.B. (Ier.; Ktg.); N.B. (Kg.; Ks.); T. (Anl.; Svn.; Tin.); Sch.-D. Bwh.; Dsr.; Rns.); L.v.H. Hek.; Hit.; Klz.); G.-Ofl. (Md.; Odp.). ikster: Bsl.; Ha.; Tin. Okster Cg. De heer Hans Uijl schreef: M'n vader, die uit Poortvliet kwam, zei altijd ikster. Inderdaad, de vorm ekster en ikster worden beide vermeld in het woordenboek, kraoie kraai Alg. kraoi L.v.H.(Hek.; Hit.; Klz.). kauw(tje) kauw Alg. kauw Osb.; Ks.; Anl.; kauwe Osb.; Ztl.; Bsl.; Ier. Svn. krasse(n) krassen, het geluid van kraai: Alg. schrêêuwe(n): Ztld.; Svn. krijsen Kg, kraoien Bsl. duumpje winterkoninkje Ztl.; Ktg.; Tin.; Nwk.;Rns.; Md. winterkonienkje Osb, Ztl.; Nwk.; Ax. poverietsjen Hek.; Hit., poverken Klz., povertietje Hit. mos(se) mus Alg. mosses (mv.) Svn., mus L.v.H. (Hek.; Hit.; Klz.); Z.V.O-zd (Cg.). hosmosse grasmus Lrs. 'aeggemosse heggenmus Osb.; Ks, 'eggemos Osb.; Nw., heggemus Klz., heggemosse Md. riengmosse ringmus Osb.; Ks.; Md. 'uusmosse huismus Osb.; Ks. sli(le)pe(n) sjilpen, Alg. sjirrepe(n) Ztl., sjielpe(n) Hek.; Klz. zwarte röö(d)staert zwarte roodstaart Alg. róó(d)bosje roodborstje Alg. ruudborstje Cg., roodborsie Odp. maerel merel Alg. mjèrel Hek.; Hit Klz., merel Hit., maerelaer Ztl.; Ktg. met aantekening dat het verouderd is, Col.; Ks.; Ax. mèzelair: Col. mèrelaan merelaar Hit., maerelman: mannetjes merel Anl., mjèrelaor Hek.; Hit.; Klz. Ook hier geeft het woordenboek leuke aantekeningen: In Westdorpe zeggen ze: iemand 'n merrelaor wensen: de plaat poetsen. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 44