10.een klockhinne, kloek: bevestigd voor Ks, Wmd, Ax. Ander woord: klok'oen (Dob), broeziek oen (Walchers, Kod), broekaorig oen (Zuid-Bev. Kod, Kn), klokenne (Ok), brokke (Lrs, Gpol, Kn, Po, Scherp, Svn), brokke mie tjoekjes (Kp, Nss, Kn), broekoender (Yer), kloekenne (Wtk), klokoender (Ax), klok (Gnd, Hd, Klz), oln (Ovm), broedoep (Dsr), 11 .het klim, klimop: bevestigd voor Ax. Voor alle regio's het gebruikelijke klimop opgegeven. 12.jentaert, pronker: niet bevestigd. Ander woord: proenker (Bsl, Gpol, Hkz, Kpl, Kn, Po, Anl), groserik (Yer), 'n opgekroon'ingt (Yer), gröötegoard (Hd, Lam), Jan dikke nek (Cg), hröözen bok (Ovm), hröözen (Nwk). Naar aanleiding hiervan opgegeven: boereproenkers: duizendschonen (Kod). 13.toyer, modebewust persoon: niet bevestigd. Ander woord: modepoppe (Kpl, Ks) nen tiep (Gnd) 14.zerpheid, scherpheid: bevestigd voor Kod, Ax (bij spijzen) Ander woord: zerp, zurig (Nvl). 15.kwijlbabbe, slabbetje: kwielbabbe bevestigd voor Bsl, Nss, Ks, Kn, Wmd, Ax, Ovm). Ander woord: kwielseldoekje (Dob) kwielapje (Kod, Ok), slobbe (Ks,Kn), babbe (Ktg, Scherp, Svn), kwieldoekje (Yer, Wtk, Dsr), slobberdoek (Nvl), zieverdoeksken (Cg), slabber (Kz), bavetjen (Lam), kwielslabbeije (Ovm). Andere betekenis: kind dat kwijlt (Gpol, Ha, Hkz), praatziek kind (Odp). Voor alle regio's ook opgegeven slabbe. ló.tochtigh, hartstochtelijk: in deze betekenis bevestigd voor Tin. Voor alle regio's opgegeven bronstig bij koe en paard. Ander woord: artroerig (Lam). 17.steenen, zuchten: bevestigd voor Bsl, Ha, Hkz, Kpl, Ktg, Nss, Wolf, Ks, Kn, Wmd, Nvl, Ax, Ovm, Po, Anl, Svn,Tin, Nwk, Dsr, Ogp. Voor alle regio's steune(n) opgegeven, in verband met drukken op de WC of bij de bevalling. Ander woord: lamenteere (Yer), Uitdrukking: je zit oaltied te zuchte en te stêêne: iemand die altijd klaagt (Ha). 18.longher, longen: niet bevestigd in deze vorm. Voor de meeste regio's lichte genoemd als in WZD. 19.pickel van een pot, voet van een pot: niet bevestigd. Voor Ok opgegeven pikkel: melkkrukje met één poot. Voor Cg. opgemerkt: 'pikkels' zegt men voor benen, voeten, in de betekenis van: stoa stevig op zen pikkels; ed 'n poar stevige pikkels onder z 'n gat stoan. 20.zeem, honing: alleen bevestigd voor Ax. Voor de andere regio's de diverse varianten op honing opgegegen: euning, eunink, heuning, onink. 21.zeempot, honingpot: alleen bevestigd voor Ax. 22.naentjes, dwergen: niet bevestigd. Ander woord: scherminkeltjes (Ovm). 23.fortse, geweld: in deze vorm niet bevestigd. Ander woord: fassig (Dob) fossie (Ok, Kod, Gpol, Ktg, Ks, Kn, Wtk,Ax, Po, Svn, Tin, Dsr. 24.halter, halster: in deze vorm bevestigd voor Ks, Wmd, Ax. Andere vorm: alster of aider (Dob, Kod, Nss) alter (Kod, Ovm, Po, Scherp, Svn, Tin), elder (Gpol, Ha, Kpl, Kn, Ovm), helder (Kn), heiter (Ogp), kopstik (Yer), oaster, oster (Hd, Klz). Afgeleid woord: aldertouwe (Kod), eldertouwe (Wolf, Dsr), touwelder (Kn) Andere betekenis: gewicht in de hand (Col, Odp). Uitdrukking: als een jongeman zich verloofde zei men wel: die krieg een kopstik an/ een alster an: die heeft zijn vrijheid opgegeven (Yer). 25.kevie, kooi: nadere omschrijving: tenen mand met name voor het vervoer van kippen. Bevestigd voor Dob, Kod, Ok, Kod, Bsl, Ha, Ktg, Nss, Wolf, Hkz, Col, Ks, Kn, Wmd, Ax (ook voor duiven) Klz (idem tevens voor duiven) Lam, Ovm, Po, Svn, Tin, Dsr. Col geeft als omschrijving: een van tenen hevlochte kooi over un oen mee kiekens. Voor Ax gemeld: kooi waar een broei-oender onder zit. Andere vorm: keef (Cg, Gnd, Hd). Andere betekenis: bazige vrouw (Ovm). Ander woord: stolpe (Kn). 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 48