door het niet meer functioneren van de suatie - óók scheepvaart en handel achteruit door verslibbing van waterwegen. In de bijna hopeloze toestand waarin Middelburg verkeerde kon, zoals bekend, slechts definitief verbetering worden gebracht door de stad een geheel nieuwe verbinding met de Oosterschelde te geven, uitkomend buiten de rede van Veere. Men kan aannemen dat de nodige werkplannen, grondaankopen e.d. hiervoor in gang werden gezet en dat tevens voorbereidingen werden getroffen om de financiering van deze omvangrijke werken op landsniveau te verzekeren. Het aantreden van een nieuwe regering in 1813 onder Koning Willem 1 zou ook voor Middelburg tenslotte uitkomst brengen. Aanvankelijk is nog gedacht om de haven van de stad en de verbinding daarvan met zee te liquideren en van Middelburg een 'landstad' te maken. Dit laatste zou echter in de praktijk onmogelijk blijken doordat de bestaande hoofdriolen van de stad souterraingewijze onder straten en gebouwen lagen en een vrije uitloop op een haven behoefden om de stad nog bewoonbaar te kunnen houden. De reeds in de Franse tijd opgestelde plannen bleken derhalve de enige uitkomst te bieden. Reeds op 1 december 1814 werd bij Koninklijk besluit N° 103 van rijkswege een bedrag van één miljoen gulden als renteloos voorschot aan Middelburg ter beschikking gesteld tot uitvoering van de nodige werken. Op 29 juni 1815 werd begonnen met de uitvoering. Deze plannen waren gebaseerd op hetgeen in 1809 reeds bij het bezoek van Koning Lodewijk Napoleon was geconcludeerd.3 Reeds in 1817 waren de belangrijkste werken voltooid! Ter gelegenheid van de opening van het nieuwe kanaal dat een einde zou brengen aan de geschilderde moeilijkheden werd een gedenkpenning geslagen. Hiermee wilde de gemeenteraad van Middelburg echter niet volstaan. In de raadsvergadering van 17 juni 1817 4 werd besloten om ter nagedachtenis aan de weldaden Koning Willem 1 aan Middelburg had bewezen door de aanleg van het nieuwe kanaal een monument op te richten. Dit zou voor eeuwig de gebeurtenissen moeten gedenken welke voor de stad uitkomst boden uit een situatie die zonder ingrijpen van die Koning Willem I tot de ondergang van de stad zou hebben geleid. Het monument zou derhalve de wederopstanding van Middelburg moeten symboliseren, trots en voor alle tijden! Voor het ontwerpen en uitvoeren van het monument waren tijd en diepgaand overleg een eerste vereiste. Omdat men echter wel snel tot daden wilde komen werd besloten om - in afwachting van het realiseren van een definitief monument - eerst over te gaan tot het oprichten van een tijdelijke constructie. Ontstaansgeschiedenis Allereerst werd overgegaan tot het oprichten van een houten monument. De plaats daarvan vormde geen vraagt, de locatie van de gedenknaald was het hoofd, waar de Rotterdamse boot aanlegde. Het was het belangrijkste platform dat de Middelburgse kaden opleverden bij het binnenkomen van de schepen. Het kwam te staan op dezelfde plaats waar naderhand het definitieve monument zou worden opgericht. Dit geschiedde op 9 augustus 1817. J.P. Bourjé zegt hierover in zijn boekje: 'aan de overzijde der kaai, stond een fraaie eenvoudige naald, van 24 voeten hoogte; op een der zijden van het vierkante voetstuk, waren de wapens van Walcheren en Middelburg geestig verbeeld, en op de daartegenover staande zijde las men: Het verheugd en dankbaar Middelburg en Walcheren, aan hunnen weldoener Willem den Eersten Koning der Nederlanden. Dit stuk was een ruwe schets of model van een duurzaam monument, hetwelk mogelijk daar ter plaatse van steen zal worden opgericht. '5 Tot voor kort stond niet vast wie de ontwerper van dit houten monument was. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 5