Als wij het definitieve ontwerp vergelijken
met de door Meijer gepubliceerde tekening,
valt wel op dat de eindversie sterk verbeterd
is ten opzichte van het eerste idee. De
vormgeving is meer afgestemd op een
driedimensionaal gedenkteken dat zich op
gelijke wijze presenteert, van welke kant
men het ook bekijkt. Ook de proporties van
het definitieve monument zijn beter en het
heeft ontegenzeggelijk aan kracht gewonnen
door het weglaten van overtollig ornament.
Waarschijnlijk zal ook overwogen zijn dat
de figuratie aan de voet en de top, als men
die naar de eis zou willen uitvoeren,
behoorlijke kosten met zich mee zou
brengen en een bijzonder vakmanschap zou
hebben vereist. Intussen werd nog vóórdat
het definitieve monument tot stand kwam,
mede een gedenkpenning uitgegeven om het
tot stand komen van het voor Middelburg zo
belangrijke havenwerk te memoreren.
Monument en penning kunnen niet los van
elkaar worden gezien omdat tenslotte beide
hetzelfde heuglijke feit gedenken. In
penning en monument worden dezelfde
gedachten uitgedrukt. Daarom volgt hier
thans eerst een beschouwing over de
penning, want deze kwam eerder tot stand
dan het veel grotere en kostbare monument.
Het ontstaan en de vormgeving van de
gedenkpenning
Terwijl over de ontstaansgeschiedenis van
het monument vele vragen rijzen, weten wij
veel meer over die van de gedenkpenning.
In zijn boekje over Bourjé doet Meijer
hiervan verslag.9 Hij vat het nog eens als
volgt samen: Bourjé maakte een
ontwerp voor de voor- en keerzijde van de
penning en de Commissie uit de heren
kooplieden gaven daaraan hun goedkeuring.
Het ontwerp is vervolgens voorgelegd aan
een Commissie. Bourjé wist toen hij het
ontwerp maakte nog niet welke medailleur
het zou uitvoeren. Blijkens een inscriptie op
de keerzijde van de definitieve penning was
dit de medailleur Simon P. du Roi Simon
(poinconneur) du Roi.
Het feit dat de betreffende medailleur Simon
zich 'du Roi' noemde, wijst er op dat men
voor het maken van de penning een
vooraanstaande medailleur uitzocht, een
eerste klas kunstenaar in zijn vak. Daarop
wijst ook het feit dat enkele jaren later in de
vergadering van de Vierde Klasse van het
Koninklijk Instituut te Amsterdam een
voorstel ter tafel kwam om hem, of onder
zijn toezicht, een reeks van medailles te
laten vervaardigen van mannen, die aan
Nederland in kunsten en wetenschappen,
staatsbeleid in de oorlog of bestuur tot eer
hadden gestrekt.
Wat betreft de voorstellingen op de penning,
deze moesten uiteraard hetzelfde weergeven
als datgene wat door het monument tot
uitdrukking zou worden gebracht. Simon
heeft echter wel de vrijheid genomen om
een aantal stilistische verbeteringen aan te
brengen. Het randschrift is beter door hem
geplaatst dan op het ontwerp van Bourjé en
voorts zijn er meer wijzigingen, die de
voorstelling ten goede komen, b.v. het
voetstuk waarop de figuur zit, de wijze
waarop de hoorn des overvloeds en het
schild zijn geplaatst. Meijer brengt het
ontwerp van Bourjé en de uitvoering van
Simon naast elkaar in beeld: ieder kan
concluderen om welke veranderingen het
gaat en wat hij ervan vindt.
Bourjé was er zelf geenszins gelukkig mee,
zoals ook blijkt uit de tekst in zijn
publicatie. In de Beschrijving der
Nederlandsche of op Nederland en
Nederlanders betrekking hebbende
penningen, geslagen tusschen november
1813 en november 1863 door Mr Jacob
Dirks, wordt aandacht besteed aan deze
penning. Wij komen daarin de volgende
passage tegen: 'In de aankondiging ervan in
de Vad. Lett. 1818, blz. 266, leest men:
"De gedenkpenning, te dezer gelegenheid
naar de teekening van den Heer Bourjé
vervaardigd, maar niet volkomen naar zijn
5