Waarom er geen Amerikaans Zeeuws bestaat*
J. van Marle
In theorie had er op tenminste twee plaatsen in de Verenigde Staten Amerikaans
Zeeuws kunnen ontstaan, namelijk in West Sayville, New York en in Zeeland,
Michigan.1 En als ik het wel heb, is dat in beide gevallen niet gebeurd, althans op dit
moment valt van een dergelijke ontwikkeling niets (meer) te bespeuren. Opmerkelijk
genoeg ligt aan dit ontbreken van Amerikaans Zeeuws in beide gevallen een ver
schillende oorzaak ten grondslag. Voordat ik op voornoemde gevallen nader inga, zal
ik in het kort typeren welke ontwikkelingen zich in West Sayville en Zeeland,
Michigan hebben voorgedaan. In West Sayville is het Zeeuws - en iedere vorm van
Zeeuwse etniciteit - nagenoeg volledig verdwenen en wel in die zin dat het heeft
plaats gemaakt voor de in dat deel van de Verenigde Staten algemeen geldende
Amerikaanse taal en cultuur. In Zeeland, Michigan daarentegen is het Zeeuws en de
Zeeuwse etniciteit opgegaan in het Amerikaans-Nederlands en in een meer algemene
Amerikaans-Nederlandse etniciteit, zoals we die ook in de een of andere vorm in
andere door Nederlanders gestichte plaatsen (zoals Pella of Orange City, beide in
Iowa) aantreffen. Anders gezegd, in West Sayville is het Zeeuwse element als het
ware opgelost in de algemeen geldende Amerikaanse cultuur, terwijl in Zeeland,
Michigan het Zeeuwse element is opgegaan in de aldaar nog steeds duidelijk aanwe
zige en herkenbare Amerikaans-Nederlandse cultuur.
West Sayville, New York versus Zeeland, Michigan
In de literatuur wordt veelal het beeld geschetst dat in een immigrantengemeenschap
de oorspronkelijke taal het in de regel niet langer dan enkele generaties volhoudt. Het
scenario volgens welk een taal in een immigrantengemeenschap verdwijnt, zou ruw
weg als volgt verlopen. De immigranten zelf houden in de regel vast aan de oor
spronkelijke taal, en de mate waarin zij de taal van het immmigratieland leren varieert
sterk van groep tot groep en soms zelfs van persoon tot persoon. Hun kinderen heb
ben veelal de taal van het emigratieland als eerste taal; de taal van het land van her
komst kennen zij nog wel maar het is duidelijk hun tweede taal. Niet zelden is de taal
van het land van herkomst een soort 'huis-, tuin- en keukentaal' geworden die qua
gebruiksmogelijkheden sterk aan belang heeft ingeboet. In de praktijk is het gebruik
ervan veelal beperkt tot informele situaties en alledaagse onderwerpen. De derde
generatie, tenslotte, leert de taal van het land van oorsprong niet meer. Hoogstens
kennen de representanten van deze groep wat woorden en uitdrukkingen voor zaken
- zoals gerechten of gebruiken - die duidelijk met het land van herkomst verbonden
zijn.
Het zal duidelijk zijn dat het hier weergegeven scenario zeker geen uitzonde
ringsloos traject vertegenwoordigt.2 In veel van de traditioneel 'echt-Nederlandse'
nederzettingen bijvoorbeeld heeft het Nederlands het veel langer dan enkele decennia
volgehouden. Het is bepaald niet uitzonderlijk wanneer derde of zelfs vierde-genera-
tie-immigranten - 150 jaar na de stichting van de plaats waar zij wonen - nog altijd
vloeiend 'Hollands' spreken, waarbij wel moet worden aangetekend dat de taal in die
150 jaar natuurlijk niet onveranderd is gebleven.
WAAROM ER GEEN AMERIKAANS ZEEUWS BESTAAT
47