voor de Oostkerk in Middelburg, waarvan
de eerste steen echter pas in 1648 werd
gelegd. (,..)Deze entree van het Hollandse
Klassicisme liep hier op niets uit. Het werk
aan de Oostkerk werd een lijdensweg en
gevels van Italiaans model kwamen er pas
later.
In deze tijd van kwakkelende klassicistische
invloed kwam in Goes in 1651 het
merkwaardige huis De Hoop tot stand. De
Goes, Van der Goeskade 'De Hoop
vormen lijken te zijn ontleend aan het huis
van Johan van Buytenwech op het Plein in
Den Haag of aan de Vlissingse Poort in
Middelburg.
De strenge Hollandse gevelmodellen met
middenrisaliet, zijlisenen en een sierstuk
boven de ingang werden na ca. 1720 in
Zeeland veel toegepast bij grote huizen. We
noemen in Middelburg de huizen
Koepoortstraat 6, Wagenaarstraat 1 en het
vroegere hotel Verseput aan de Lange Delft
uit 1747. Ook in Vlissingen, Goes en
Zierikzee treffen we deze stijl aan.
Jan Peter van Baurscheit de Jonge is in deze
periode de enige toonaangevende architect
steenhouwer in Zeeland. Hij werd opgeleid
door zijn vader J.P. van Baurscheit de Oude
en werkte tot diens dood met hem samen.
Hij was een voortreffelijke tekenaar en
architect. Hoewel veel werk van hem door
afbraak en oorlogshandelingen recent
verdwenen is, is toch nog tamelijk wat
overgebleven. Van zijn administratie bleef
een deel bewaard, daardoor hebben wij enig
inzicht in zijn manier van werken.
'Hij maakte ontwerpen, zowel van gevels,
binnenbetimmeringen en plafonds als van
schouwen en smeedwerk. Hij had een eigen
atelier, waar de belangrijkste onderdelen
van gevels in Bentheimer steen werden
gehakt. Van Baurscheit Jr. kreeg veel
werk in en om Antwerpen, maar ook op
WalcherenHij had geen eigen opzichter om
de werken op Walcheren te begeleiden. De
uitvoerende bazen ter plaatse moeten de
directie over het werk hebben gehad. (,..)De
nieuw gebouwde huizen als de buitenplaats
Ter Boede uit 1728 bij Koudekerke en het
Van Dishoekhuis uit 1733 in Vlissingen
hebben een Hollandse blokvorm en
plattegrond, hetgeen doet vermoeden dat
lokale bazen de opzet aangaven. De enige
bijzondere plattegrond in het Zeeuwse werk
van Van Baurscheit was die van de
buitenplaats van Sint-Jan-Heere in
Domburg.
Van Baurscheit Jr. bezat twee jongere neven
van moeders kant, Engelbrecht en Francis
Baets. Hij leidde hen op, maar voordat zij
het vak geheel beheersten, gingen zij weg en
begonnen voor zichzelf. Van Baurscheit
schreef in 1751 naar zijn steenleverancier
dat zijn modellen niet voor het werk van
anderen gebruikt mochten worden, daarbij
doelend op zijn beide neven.
In 1763 bij de bouw van het huis van Van
der Perre aan het Hofplein in Middelburg
was Van Baurscheit te ziek om het werk te
bezoeken. Hij schreef buiten de
opdrachtgever om naar de timmerman
Livinius Remout, die vermoedelijk met de
leiding van het werk was belast, en vroeg
'op wat manier die heer dat heeft
gedirigeert.Dat blijkt met behulp van Engel
Baets te zijn geweest. Van Baurscheit
waarschuwde Remout voor deze: 'alsoo hij
int geheel de hollantse manier van bouwen
niet en kent, maer alleenelvck en kent den
gemeynen trant der stat AntwerpenVan
der Perre schreef Van Baurscheit kort
daarop dat hij uit 'liefhebberij voor de
29