Andreas Oosthoek. Verder bijdragen over
het Instituut voor Estuariene en Mariene
Ecologie in Yerseke, de Nijhoffs en
Zeeland, een molenmakersgeslacht,
Vlissingse ondergrondse gangen, Jacob van
Maerlant, aantekeningen en schetsen van
Walcheren anno 1916, en gegevens over de
recente sociaal-economische ontwikkeling in
Zeeland. De aantrekkelijkste bijdrage aan
7.1. 1? Objectiviteit is bij een keuze uit zo
uiteenlopende onderwerpen niet aan de orde
- dat brede palet is trouwens ook de reden
dat een algemeen geldend oordeel over het
Jaarboek niet goed te geven is. Ik vind
Siard Dwarshuis' 'Beelden van Walcheren
anno 1916 uit een vergeten doos' het meest
aansprekende, zij het wat korte artikel. De
recente sociaal-economische ontwikkeling in
Zeeland interesseert mij vrijwel niets, merk
ik, en om de Nijhoffs zweemt voor mijn
gevoel een al te nadrukkelijke elitistische en
pseudo-kosmopolitische atmosfeer. De
Nijhoff-koppen staan me ook niet aan,
eerlijk gezegd. Gelijk of ongelijk? In
dezelfde mate als iedere andere lezer. En
dus kies ik voor Dwarshuis.
Diens grootvader was tijdens de mobilisatie
gedurende de Eerste Wereldoorlog
dienstplichtig tweede luitenant te Biggekerke
(1916/1917), en hield zich onledig met het
produceren van correspondentie en
schetsjes, terwijl in de verte, uit het zuiden,
het vaag gerommel klonk van de grote
slachting. Uit een 'vergeten doos' in een
'donker hoekje' laat Dwarshuis brokstukjes
van een persoonlijk universum te voorschijn
komen. Een doorsnee-impressie van
Wacheren, van een doorsnee-persoon op een
doorsneedag: "t Is een eigenaardig land,
met zijn slingerende wegen. Zoo denkt men
"ik ben thuis" of de weg maakt weer een
reuzenbocht ervan af. En smalle wegen.
Verleden week lag er nog een auto in de
sloot. Bij 't uitwijken was die in de sloot
gegleden. P.S. Ik ga D. V. morgen in
Middelburg naar de kerk.
Zulke banale mededelingen ontlenen hun
belang alleen aan het feit dat ze uit een
vervlogen tijd stammen, en uit de pen
vloeiden van een tot stof vergane hand.
Dat is de haast magische aantrekkingskracht
van elke documentatie, hoe triviaal ook: het
vastleggen van wat vluchtig is, en eigenlijk
bestemd om te worden vergeten. Met nut in
wetenschappelijke of culturele zin heeft dat
weinig te maken.
Of in de hierboven gemelde discussie het
gelijk nu aan de kant van A. of van B. staat:
het doet hierbij niet ter zake. Elke bijdrage
die, in welk medium dan ook, donkere
hoekjes doet oplichten en vergeten dozen
opent, heeft bestaansrecht.
Jan Kuipers
H. Sakkers en H. Houterman, Landfront -
Verteidigungsbereich - Vlissingen; 1942-
1944 Atlantikwall, Vlissingens laatste
vestinggracht (Middelburg 1997). Prijs
ƒ19,90.
Welk naoorlogs kind op Walcheren heeft
nooit in of in de buurt van bunkers
gespeeld? Zelf kende ik alle bunkers in park
Toorenvliet uit mijn hoofd en gebruikten ik
en mijn speelkameraadjes de bunkers voor
griezelscènes, klauterexperimenten en een
voorbereiding op speleologie. Sommige
bunkers kregen zelfs namen, zoals de
Wolfsbunker en de Gasbunker, die laatste
omdat de gemeente Middelburg er een
voorraad gas had opgeslagen. Het was dan
ook lange tijd de enige bunker waar je niet
in kon, net naast het buitenhuis. Toen de
deuren toch opengingen, bleek er aan de
wand nog een kaart te hangen met de
verdedigingslinie van de Duitse bezetter.
Eén jongen was daar zó in geïnteresseerd
dat hij de kaart van de muur probeerde te
krijgen, met als gevolg totale destructie. Er
werd wat om gelachen toen we dat hoorden
en we gingen over tot de orde van de dag.
De gemeente vond de bunkers gevaarlijk als
speelterrein voor kinderen en liet ze
dichtmetselen. Nog dezelfde dag trokken de
buurtkinderen er met hamer, beitel,
koevoet, schroevendraaier enzovoorts op uit
om de doorgang weer open te krijgen. Een
36