bijzonder ingrijpend is geweest. We breken vliedbergen, kastelen, wallen en forten ook niet meer af, al is dat wel eens anders geweest. P.C. Vos en R. M. van Heeringen, 'Holocene geology and occupation history of the Province of Zeeland'; P.C. Vos en H. de Wolf, 'Palaeo-environmental diatom study of the Holocene deposits of the Province of Zeeland', beide in: M.M. Fischer, 'Holocene evolution of Zeeland (SW Netherlands)', Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, Nr 59, 1997, Haarlem 1997. ISBN 90-72869-58-3. Hoe lang kunnen theorieën standhouden? Een paar voorbeelden. De beroemde archeoloog Thompson heeft tot zijn dood volgehouden dat de tekens op de Maya bouwwerken in Midden-Amerika slechts symbolen waren, terwijl in de tussentijd diverse wetenschappers uit verschillende hoek er een taal in herkenden. Pas na de dood van Thompson werd door navolgers van hem toegegeven dat het wellicht een taal betrof. Over macht gesproken. Ander voorbeeld: er zijn onverklaarbare vondsten gedaan in Egypte die de theorie over de oorsprong van de Egyptische beschaving ondermijnen; Egyptologen laten onderzoekers die daar het fijne van willen weten niet eens meer toe op de terreinen. Over macht gesproken. De transgressie theorie over het ontstaan van het huidige Zeeland en omstreken werd al vanaf de jaren zeventig in twijfel getrokken, maar pas onlangs min of meer ten grave gedragen. Over macht gesproken? Of niet, omdat het dan ineens akelig dichtbij komt? Feit is dat veel archeologen en in navolging van hen ook historici, het wel makkelijk vonden dat er een waslijn was ontworpen waaraan zij hun was te drogen konden hangen. En de stukken linnen en katoen die er niet aan pasten, lieten ze maar 'even' liggen. Ach, Zeeland is tenslotte maar een marginale provincie op de wereldkaart van cultuurhistorisch erfgoed. Maar toch, ook in het klein werkt het mechanisme van het conservatisme onder de gevestigde orde en de nieuwkomers, of, de mensen uit andere disciplines die het toch niet zo goed kunnen weten als de specialisten. Gottschalk in 1979 in Gent, Henderikx in 1997 in Aardenburg; beiden historici die de transgressietheorie in twijfel trokken. Er moest een geoloog aan te pas komen, ondersteund door een archeoloog, die de theorie eindelijk uitzwaaiden. Zeeland was niet in een opeenvolging van diverse periodes van transgressie (overspoeling door de zee) en regressie (terugtrekken door de zee) geworden zoals het was rond 1400, nee, het was veeleer een kwestie van kortzichtig omgaan door de mens met zijn omgeving en de zee. Niet de zee, maar vooral de mens was debet aan de Zeeuwse landverliezen tussen grofweg 300 en 1400. Ontwatering van het veen, moemeren voor zout en brandstof, dat waren de voornaamste oorzaken dat het land lager kwam te liggen en zo makkelijker overstroomde. De aanleg van dijken vergrootte de kans op een ramp. Het land lag lager, de zee 'klom' hoger omdat ze niet kon uitstromen over een groot oppervlak en de dijken waren nog maar klein. Doorbraak betekende vaak een ramp, waarna het weer jaren, soms eeuwen, duurde voordat het gebied opnieuw kon worden ingepolderd. De Watersnoodramp van 1953 heeft voor veel veranderingen gezorgd, waardoor onder meer onderzoek nodig was naar de bodemgesteldheid van Zeeland. Door dit onderzoek beschikt Zeeland nu over de eerste complete kaart van het gebied vanaf het begin van het Holoceen (zo'n 12.000 jaar geleden) tot nu. De Zeeuwse bodem is tot een diepte van vele tientallen meters onderzocht. Deze kennis is nu algemeen bezit geworden. De lagen die vanaf het begin van het Holoceen Zeeland hebben gevormd, zijn in beeld 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 40