hij aan het feit, dat hij naar alle kanten keek.
behalve rechtuit, omdat hij zo brandend
nieuwsgierig was. Hij vroeg altijd en alles
en aan iedereen.
Scheve Kees
Kermisexploitant met een heel scheve mond.
De microfoon waarin hij vanaf de
draaimolen sprak, moest helemaal in de
schuine stand van zijn mond worden
gehouden om nog iets verstaanbaars te
kunnen omroepen.
De dorpsomroeper
Hij heette Sias.
Als hij met zijn bel door het dorp kwam,
kwamen de mensen uit hun huisjes, om het
nieuws aan te horen, vaak vroegen zij dan:
'Wat èje op de belle, Sias?' Daarop kwam
steevast het antwoord: 'n koopje
Keetje Lastertonge
Een vrouwtje dat werkelijk van iedereen op
het dorp kwalijke dingen wist te vertellen.
Zij heeft haar heel leven lang deze bijnaam
meegedragen. Ze had het ook verdiend. Zij
verzon maar wat.
Typerend verhaal
Vader de Waal (Smalbil was zijn
scheldnaam, maar het waarom is onbekend
(volgens voorgaande inzending wegens
afkeuring voor militaire dienst J.H.K.) had
de ietwat irritante gewoonte, om 's avonds
rond half tien aan te kondigen, dat hij naar
bed wilde, onverschillig of er bezoek was of
niet. Uitzondering hierop vormde het
huisbezoek van dominee met ouderling (Zie
Lof Uit Liefde, 'De dronken ouderling').
Het geestelijke ging boven alles!
Moeder de Waal was over die gewoonte
nogal beschaamd. Vader uitte die gewoonte,
door alvast een kwartier van tevoren zijn
veters los te maken, met zijn gebit te
rammelen en de klok op te winden.
Dat was het sein om op te stappen, wie het
ook was. Vader De Waal rechtvaardigde
deze daden, door te zeggen dat hij 's
morgens weer vroeg op moest en dat was
ook zo. 's Zomers vijf uur, 's winters een
uur later. Vader week daar onder geen
beding van af. Het hele dorp wist dat
precies.
Ook voor Kamperland ontvingen we een
uitvoerige opgave, waarbij de indeling van
de lijst is gevolgd:
(1) Slikje, woonde veraf in de polder en had
daardoor altijd slik aan zijn klompen.
(2) Jan Petuut, had dezelfde familienaam
als Jan Aes, kon het woord beschuit niet
goed uitspreken en werd voor het
onderscheid daarom Petuut genoemd.
(3) Böze Keetje, Govert Poepje (had het
nogal hoog in zijn bol, opschepperig, ie ad
nog a vee wind).
(4) Jan Precies, erg secuur, nauwgezet, had
dezelfde familienaam als Poepje en was
door deze bijnaam onderscheiden.
(4) Murpeltje, aardappelhandelaar, was
zeer corpulent.
(6) De snelnaaier, reed de bodedienst op
Goes, bezocht onderweg nog al eens een
vrouwtje, maar de bodedienst moest wel op
tijd gereden worden, vandaar deze bijnaam.
Koatje Poes, een vrouw van lichte zeden, of
wel mannen konden bij haar 'hun gerief'
halen!
(7) Jan Aene, moest altijd het hoogste
woord voeren, had altijd het laatste woord.
Jan Aes, watervlug mannetje, klein en slank
van postuur, smal gezicht, zo snel als een
haas.
(8) Maris IJsco, verkocht vroeger ijs.
Joane Puntzak, had een
kruidenierswinkeltje, deed alles in grauwe
puntzakken.
(9) Nulhaar (nulaer), kaal persoon, maar
wel van stand (anders Bolleketje). Merien
Snuf', had een hele grote rooie neus, droeg
altijd een grote neusdoek rond z'n hals en
snoot z'n neus in de punten van zijn
zakdoek.
(10) Blind om êêne. man met een glazen
oog.
(11) Blomkoóle, man met ronde
gezichtsvorm en pokdalige huid.
Jewanne Koena, vrouw met hele grote
borsten. Destijds heette de melkfabriek in
Middelburg 'Koena'.
55