aan de 'Tachtigers' met hun verheven opvatting over kunst. Daarna beweert de auteur dat het tragische veel gemakkelijker te ervaren is dan het komische: het tragische wordt direct herkend maar het komische slechts door een groep hooger geordenden, na geestelijke scholing'. Het komische in zijn eenvoudigste vorm wordt wel door de massa gewaardeerd, maar in de meer samengestelde vormen wordt van eenvoudige mensen te veel geestesarbeid gevergd! De derde oorzaak van de angst voor de lach komt voort uit de calvinistische levensbeschouwing van ons volk. waarin het komische gevoeld wordt als een ontwijding van de ernst van het leven, als een zonde zelfs. Bovengenoemd artikel schreef Van der Feen in 1933, toen zijn populariteit wat begon te tanen. Misschien hoopte hij weer in de gunst te komen door het komische op een hoger plan te brengen? Gedrang in de kunst Hoewel Van der Feen graag en veel schrijft en, onder andere gezien zijn verdediging van het 'komische' ook graag veel gelezen wil worden, vindt hij het verkeerd dat velen zich na de oorlog te gauw begaafd wanen en de kunstenaar willen uithangen.7 Tachtig procent van alle mensen is even begaafd als de 'kunstjongelieden, die een gedrang in de Kunst veroorzakenen het normaal vinden dat overheid en maatschappij moeten zorgen dat ieder die zich kunstenaar voelt onbezorgd kan leven. Zorg eerst voor een degelijke bron van inkomsten en houd de kunst voor aardige bijverdienste, raadt Van der Feen aan: 'De Muzen zijn schriele verzorgsters van het dagelijks brood, maar aan de geestelijke dis gulle schenksters van de wijn, welke ons hart verkwikt en onze geest verheugt. En dat is heus al veel! Manier van schrijven Met weinig woorden weet Van der Feen de sfeer te schetsen die heerst in de kringen waarover hij schrijft. Vooral door de dialogen zitten we onmiddellijk 'in het verhaal'. De dialoog vindt de auteur de harteklop van elke roman. Bovendien geeft dialoog of monoloog de mogelijkheid een pagina met veel 'wit' te creëren. Bladzijden die helemaal bedrukt zijn lezen moeilijk en maken slaperig. Voor het beschrijven van personen of voor het oproepen van bepaalde stemmingen worden wat te dikwijls dezelfde woorden en beelden gebruikt. De figuren hebben nogal eens 'geel-bleke haren, oren of gelaat; het licht geeft een 'zwak-geligschijnsel en het ivoor is meestal 'vergeeld'. Ook paars en rood waren vast lievelingskleuren van de auteur, we komen ze tenminste vaak tegen. Er zweven dikwijls zwoele of zware geuren en parfums door de salons en buiten kunnen de optrekkende 'dampen' en de 'dampige' weilanden met de dampendekoeien de lezer de heersende vochtigheid doen meevoelen. Voor een veelschrijver als Van der Feen was het misschien ondoenlijk te controleren of hij niet in herhalingen verviel, 't Is gelukkig heel wat minder erg dan in de bekende boeken van A.C. Baantjer, waarin het politiebureau in de Warmoesstraat immer 'aloud' is en je om de andere bladzijde 'De Cock met ceeooceekaa' tegenkomt. Toch worden thema's, motieven en situaties te dikwijls opnieuw gebruikt, en is het zich vergissen in namen waarschijnlijk ook te wijten aan veelschrijverij.8 De meeste personages waarover de auteur schrijft, zowel onder pseudoniem als onder eigen naam, behoren tot de - voornamelijk verarmde - adel of de hogere burgerklasse die met beperkte financiële middelen stand op moet houden. Natuurlijk komt er personeel aan te pas of 'gewone' mensen, maar die krijgen minder aandacht en worden zeker minder goed doorgrond. Dikwijls komen de ontvangdagen en de weldadig heidsfeesten, georganiseerd door de upper- ten van kleine provincieplaatsen, te voor- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 7