Het koten raakte in de Hollandse en Zeeuwse steden al op het eind van de 18de eeuw uit de mode, zelfs aan het begin van de 19de eeuw herinnerde niemand van de toenmalige jongens zich meer iets van het bestaan ervan.4 Bij het spel werden een aantal koten als kegels overeind gezet. Met een met lood gevuld exemplaar moest men trachten deze omver te werpen. Hoe meer koten er in één gooi omver geworpen werden hoe meer punten men kreeg. Degene met de meeste punten was winnaar. De in de bouwput te Middelburg aangetroffen exemplaren waren beide werpkoten; gewone koten worden ook dikwijls bij archeologisch onderzoek gevonden, zonder dat zij evenwel met het kootspel iri verband kunnen worden gebracht. Hoewel een schijnbaar oer-Hollands spel is het koten toch van Griekse of Romeinse De in de bouwput gevonden koten afkomst. Van deftige Romeinen wordt verteld dat zij met gouden koten speelden.5 In De Volksvermaken van Ter Gouw trof ik het bijgaande plaatje met tekst aan: 'Ziehier Hollandsche kootjongens der 17 eeuw; maar 't kooten is van Grieksche afkomst. Toen Alcibiades (Athener, gest. 404 v. Chr.) nog een kleine jongen was, en met zijn kornuiten op de straat kootte, kwam er een wagen aanrijden. 'Hou even op' riep hij, daar het juist de beurt aan hem was. Dit verkoos de voerman niet, maar Alcibiades wilde zijn spel niet laten bederven. 'Rij dan maar over mij heen!riep hij, en ging dwars voor de paarden bij zijn kooten liggen. De verschrikte voerman haalde zijn paarden terug, en Alcibiades deed bedaard zijn worp. 'Nu word je wel bedankt,zei hij, 'rijd nu maar door'; en de voerman dacht: die jongen zal eens een groot man worden. '6 Noten l.R.M. van Heeringen, H.Hendrikse en J.J.B. Kuipers (red.), Geld uit de belt(Vlissingen 1994), blz.176. 2.0.a. Leidse keuren van 1421 tot 1479. 3. Constijn Huygens, Korenbloemen, lc dl. blz. 405. 4. Ter Gouw, De Volksvermakenblz. 293. 5. Ter Gouw, De Volksvermaken, blz. 287. 6. Ter Gouw, De Volksvermaken, blz. 292. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1998 | | pagina 10