een oud, dik boek hadden we prentjes of
plaatjes verzameld, die tussen willekeurige
bladzijden lagen. Je vroeg aan een kind: Wil
je 's prikke Waar het boek open viel en een
plaat zat, kreeg de prikker die illustratie.
Natuurlijk mocht je ook prikken bij
anderen, met meer of minder succes! Op
deze manier wisselde de inhoud van het
prikboek.
We hadden ook een touwtje, waarvan de
uiteinden aan elkaar waren geknoopt. Dat
touwtje deed je om je polsen en door steeds
met de vingers een deel van het touw (of
draad) op te nemen, kreeg je een soort
netwerk tussen die twee handen.
Nog iets voor de zomer. Van madeliefjes,
boterbloemen, regen we een
boterbloemkransje. Of grassprieten tussen je
duimen leggen en daarop blazen.
Handige kinderen konden van een dikke
stengel van het fluitekruid, een soort fluitje
snijden.
Tot zover het verhaal van mw Blom met
haar uitgebreide reactie op de
kinderspelletjes. Hartelijk bedankt en we
zetten het graag in Nehalennia.
Rinus Willemsen
Je kan me nog vee méér vertell'n
Een volle zaal! Zo rond de 75 personen
waren op 19 december 1997 bijeen in 'De
Gentsche Poort' in Biervliet. Samen met
uitbater J. van Harn, had de Zeeuwsche
Vereeniging voor Dialectonderzoek een
vertelavond georganiseerd. De 13-jarige
Suzanne Gielleit uit Biervliet mocht de spits
afbijten. Volkomen op haar gemak, gaf ze
in goed gekozen zinnen en uit het hoofd,
een samenvatting van het boek Pijnstiller
van Carry Slee. Geen eenvoudige taak,
want, legde ze uit, er lopen vier
verschillende verhaallijnen door elkaar.
Daarna las ze even duidelijk en zonder
haperen een aantal fragmenten uit genoemd
boek voor. Het programma vertelde over
haar: 'Suzanne is een echte lezer: uren
verzonken zijn in boeken, reizen in boeken
naar andere landen'. Het was te merken. Ze
las haar tekst niet in dialect: 'Ik spreek het
wel, maar een in het Nederlands geschreven
verhaal lezen in dialect luk me niet.
Begrijpelijk: dialect is geen anders
uitgesproken Nederlands. Heel vaak zijn
woordkeus en zinsbouw heel verschillend.
Hans Pollemans woont tegenwoordig in
Biervliet, maar hij werd geboren te
Overslag uit een Vlaamse moeder en hij
groeide onder meer op in Zuidzande. Hij
heeft derhalve meerdere, geheel van elkaar
verschillende dialectinvloeden ondergaan.
Hij droeg twee door hemzelf geschreven
verhalen voor: 'De piaonostemmer' en
'Langs de kreeke'. Moderne, eigentijdse
verhalen, een duidelijk bewijs dat dialect
niet enkel een kwestie is van achterom
kijken en nostalgie. Het eerste is een wat
donker kerstverhaal dat in Brugge speelt,
het tweede gaat over Sjors, een beetje een
eenzelvig jongetje in het Zeeuws-Vlaamse
polderland, al zegt de strekking ervan
wellicht meer over de schrijver dan over het
jongetje. Niettemin een waardevolle
bijdrage en misschien krijgt Hans nog
weieens de kans de verhalen die hij nog op
de plank heeft liggen, te publiceren.
Nummer drie op het programma is op het
gebied van vertellen natuurlijk al lang een
legende in Zeeland en aangrenzend gebied:
mevrouw Betsy Schippers-le Bleu uit
Breskens. Zij is een vertelster zoals je zou
willen dat er nog enkele waren. Dan was de
vertelcultuur nooit zo ver als nu uit de
streek verdwenen. Ze vertelde een
aandoenlijk, maar heel goed in deze tijd te
plaatsen kerstverhaal, de perikelen met 'De
nieuwen Domenie' en het smakelijk verhaal
van 'De (verkêêrde) Kouse'. Een heel mooi
dialect op een heel mooie manier verteld en
waaruit zo duidelijk het karakter van het
West Zeeuwsch-Vlaamse en de West
Zeeuws-Vlamingen naar voren komt: 'Mao!
'Oe kom je daor noe bie? Hie kom nie uut
23