PSALMEN;
papier voor drie verschillende formaten, het aan
deel in de kosten en dergelijke. In een brief van
9 september 1589 deelt Mamix Vulcanius mee
dat hij onderhandeld heeft met enkele geldschie
ters die besloten hebben tot een oplage van 2000
exemplaren tegen een kostprijs van 700 gulden,
terwijl de verkoopprijs per exemplaar 7 B 8 stui
vers zou moeten zijn. Vulcanius moet zijn privi
legie ter beschikking stellen van de vennoot
schap voor deze uitgave, opdat de Psalmen niet
door anderen gedrukt zouden kunnen worden.
Vulcanius uit in een brief van na 15 mei 1589
zijn vrees dat hij, als hij met een andere drukker
in zee zou gaan, in een proces verwikkeld zou
kunnen raken met de niet kwaadaardige maar
wel vreselijk lastige Van den Rade, 'homine non
quidem malo, sed vehementer importuno'. Hij
heeft namelijk van hem twee brieven ontvangen
vol klachten en dreigementen, voor het geval
Vulcanius met iemand anders een vennootschap
zou aangaan. Van den Rade stelt een drietal
voorwaarden: alleen zijn naam mocht als drukker
vermeld worden, de druk moest zowel de tekst
van Datheen als van Mamix bevatten om de ver
koop te bevorderen en Vulcanius moest zelf de
kosten voor eigen rekening nemen terwijl Van
den Rade binnen de zes jaar de helft van de kos
ten aan Vulcanius zou terugbetalen. Dit nu was
de druppel die bij Vulcanius de emmer deed
overlopen en hij gaf nu definitief de opdracht aan
Schilders. Ondertussen heeft Vulcanius bij Marnix' geldschieters een vergoeding voor het verwer
ven van het privilege bedongen, hij krijgt 50 exemplaren van de nieuwe uitgave en één zesde deel
van de winst.
Zo werd het dus Pasen 1591 voordat Richard Schilders aan het werk kon gaan. En enkele maanden
later verscheen het boek dan eindelijk. Het 9 juli 1591 gedateerde privilege stond opnieuw op naam
van Vulcanius, met de aantekening dat Richard Schilders, 'Drucker der Staten van Zeelant tot
Middelburg', de eerste octavo-editie mocht drukken.
In de Voorrede, ondertekend 'Westersoubourgh desen 15 in Julio 1591', komen we een paar dui
delijke toespelingen op het werk van Datheen tegen, en ik citeer: 'Hoewel hy Dathenus selve in zijn
leven meer dan eenmael bekent heeft, dat de sijne hem schier als een ontijdige geboirte waren afge
drongen geweest, soo dat hyse in veele plaetsen niet wel oversien en hadde, ende om de onerva-
rentheyt vande Hebreisscher sprake, was gedwonghen gheweest, sijne oversettinghe uyt een ande
re oversettinghe te maken, soo dat daer vele dinghen waeren daerop wel behoorde naerder ghelet te
worden. Ende somwijlen oock vrymoedelijck seyde, dat hy grootelycx wenschede dat die onse inde
ghemeynten Godes mochten worden aenghenomen, als die met der hebreischer waerheyt, naerder
over een quamen'. En op een andere plaats: 'Wy en willen M. Petrum Dathenum niet schelden noch
straffen, ofte sijne oversettinghe (hoewel hy dickmael in zijnen leven bekent heeft dat sy met
11
het boeck der
V
mat öft nxfytïcrrfjn: rp?at» m
DcrmiptWjtcn Duf) te/ op Dt gfjcDioon*
lulu ouOe ttujfen ban (lagen/
outxQtfct.
seuoaücrö DC jjtplige ftlj?tftucrhrftc lofr
fangm/up c Bat ouöm etiDe mrubjm'Ccfta»
matte bv cat gewant/ cn ooch in neber»
lantfcUtn Dtcbtt na Der ttrüjettfcyex
rê «Snectifcjiti toactBtpu
ffltt ritft (üneti tertban toofrbe te tooieBe bate
tegen ottee/ int öuptfeije geflclt/
©Oir Philips van Marnii, genaentt/bait
Sint Aldegondc.
MtDDElïVRGH,
23p Richard Schilders,TDtUCftCT DCC
p'lUnötötoanZcclanDL 159*»
Met toelacinge der y oorü Hccren,
De tweede herziene druk van Het Boeck der
Psalmen, gedrukt door de Middelburgse druk
ker Richard Schilders in 1591.