Maer zijnen lust heeft in des Heeren wet, End naeht end dach wel neerstich daer op let. Want hy sal sijn gelijck als eenen boom Wei vast geplant, aen eenen waterstroom Die t'zijner tijt sal goede vruchten brengen: Wiens groene loof kan rijsen noch versenghen, Want al het werck dat sulck een man neemt aen Sal met geluck tot goeden eynde staen. Met deze verschijning van de grondig herziene psalmberijming brengt Marnix zijn standpunt over het kerkelijke lied in praktijk. Dat houdt in dat de gemeente alleen behoort te zingen wat een regel rechte en getrouwe vertolking is van de H. Schrift. Het vrije geestelijke lied wijst hij af en zijn Schriftuerlicke lofsangen dienen als vervanging daarvan. Reeds de titelpagina doet ons Marnix standpunt kennen. Na de hoofdtitel volgen de woorden: 'uijt den ouden en nieuwen Testamente by een getogen, ende in Nederlandtschen dichte na der Hebreische ende Griecksche waerheyt trouwe- lick overgeset'. Hiermee zijn de accenten gegeven: de stof komt uit de H. Schrift en de overzetting is in overeenstemming met de grondtekst. In deze berijmingen stort hij zijn geest en ziel uit in een prachtige taal, want voor Marnix zijn de lotgevallen van het strijdend en lijdend Israël uit het Oude Testament één met de gebeurtenissen van zijn tijd in de Nederlanden. Dit vind je ook al in de voor rede in versvorm, opgedragen aan de Staten van Holland en Zeeland. Dit vers van 146 alexandrij nen, opgedragen aan de Nederlandse vluchtelingengemeenten in het buitenland, is een verhaal op rijm, waarin een overzicht wordt gegeven van de gehele geschiedenis van Israël, met een daaraan toegevoegde aansporing om in alle moeilijke omstandigheden van persoonlijke of nationale aard deze bewerking van het Boek der Psalmen in coupletten te lezen en te zingen. Hij ontwikkelt hier voluit zijn visie op de Nederlandse vrijheidsstrijd in relatie tot die van het bijbelse Israël ten tijde van de strijd tussel Saul en David. Hier klinkt ook zijn persoonlijke geschiedenis en die van zijn tijd in door, wanneer hij schrijft: So ghy verdrucket wort end swaer vervolging lijdt Dit boecxken sal u vry bewaren inden strijdt: Sijt ghy by vremde lien, uyt uwen landt verdreven, Dit boecxken wel betracht, sal u vertroosting'geven: So ghy met nootdurft zijt oft aermoed' hoog beswaert, Hier vint ghy eenen schadt die u Gods geest verspaert: Oft zijt ghy in den block oft opden steen gevangen. Hier suit ghy vanden Heer u slaking stracx ontfangen. Een ander mooi voorbeeld waarin Marnix rechtstreeks vanuit zijn hart zijn gedachten weergeeft, is de Voorrede waarmee hij zijn Schriftueiiijcke Lofsangen opent. Hij spreekt daar de verstrooide 'ballingen om des geloofs wille' als volgt toe, en ik lees u de eerste 2 strofen: U moet ick oock getuygenisse geven Van mijne liefd' end broederlijck gemoet, Die buytens lants verstroyt syt end verdreven End welgerust, leeft onder Gods behoedt. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 17