Hij slacht een boom die diep en vast geplant
Met wortels breedt aen eenen waterkant,
Sal t'sijner tijt met vruchten staen geladen.
En nimmermeer en vallen hem sijn bladen:
Want alle 'twerck dat hy ter handen treckt.
Wordt met geluck end segen overstreckt.
Louis Elsevier, de stichter van de later beroemd geworden firma, kocht na de dood van Vulcanius
in 1614 van diens erven de kopij van Marnix' psalmen en zijn Leidse drukkerij produceerde in 1617
een fraai verzorgde uitgave waarin naast deze laatste versie van Marnix' hand de berijming van
Datheen was afgedrukt, en dit laatste was nu juist wat Marnix en Vulcanius steeds hadden weten te
voorkomen! Het was de laatste poging om het kerkvolk te winnen voor zijn psalmberijming, 38 jaar
nadat Van den Rade was begonnen met het drukken van de eerste uitgave. Maar ook deze uitgave
is helaas geen succes geworden, het was Datheen en bleef Datheen.
Resumerend kunnen we dus zeggen dat Marnix' psalmberijming het niet gehaald heeft door theo
logische. kerkpolitieke, artistieke en commerciële factoren, maar als ik terugdenk aan de perikelen
rondom de invoering van het Liedboek voor de kerken beginjaren '70 dan is er eigenlijk ook weer
niet zoveel veranderd.
Zo dadelijk hoort u psalm 65, een loflied voor de rijke zegeningen die God geeft, geestelijk en, voor
dit leven op aarde, ook in materiële zin. Het bevat vele fraaie strofen, waaronder zeker de laatste,
en die lees ik u tenslotte voor in de editie 1617:
Met kudden zijn de groene weyden,
Als met een kleet bedeckt.
De dalen, die 't geberghte scheyden,
Met schoon terw' overstreckt.
Het schijnt op 't velt, dat alle dingen
Van Gods genaed end deugt
Schier lacchen, juychen ende singen
Haer soete liedt met vreugt.
Ik dank u voor uw aandacht.
15