zoals hij zelf overigens impliciet toegeeft (noot 34. blz. 841). De zaak staat of valt uiteraard met de gehanteerde rekensystematieken en vermenigvuldigingsfac toren. Priester maakt naar mijn idee niet aannemelijk waarom hij op zulke lage multiplicators uit komt. Middelburg is tussen 1585 en 1621 enorm gegroeid. Stadsuitbreidingen vonden plaats in 1578-1591 en 1595-1598. Bij deze laatste uitleg werd het stadsoppervlak verdrievoudigd, van 48 naar 156 ha. Er vonden grote bouwactiviteiten plaats, waarbij veel nieuwe huizen werden gebouwd en straten aangelegd. Men sprak zelfs van de "nieuwe stad' voor het stadsgedeelte buiten de voormalige Noorddampoort. Deze uitbreidingen waren het gevolg van de zeer grote toevloed van Vlaamse inwijkelingen door de perikelen van de Tachtigjarige Oorlog. Deze stroom vluchtelingen heeft zich neergezet 'in Amsterdam. Haarlem, Leiden en Middelburg' (Van Schelven, Omvang en invloed der Zuid.-Ned. immigratieblz. 8). De vluchtelingen namen hun know how, hun geld en hun geloof (meestal het calvinisme) mee. Intellectuelen en kooplieden waren goed vertegenwoordigd onder de nieuwkomers. Zo lieten zich in de periode 1575-1600 35 onderwijzers uit de Zuidelijke Nederlanden als poorter registreren, in het tijdvak 1600-1621 waren dat er 16. Middelburg werd vestigingsplaats van de Kamer Zeeland van de Verenigde Oostindische Compagnie in 1602. Binnen de VOC was de Zeeuwse hoofdstad de tweede in rang (na Amsterdam, maar voor Rotterdam, Delft Hoorn en Enkhuizen). De Westindische Compagnie, de Zeeuwse admi raliteit en particuliere reders waren er eveneens gevestigd. Ook op intellectueel en cultureel gebied was er in de eerste helft van de zeventiende eeuw sprake van een hoogtepunt. Dichters en schilders Gezicht op Middelburg vanaf de haven. Guicciardini 1616. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 22