werd het buiten door de Wehrmacht gevorderd, waardoor, volgens Sakkers 'op het landgoed de
ellende begon'. Walcheren was strategisch een belangrijk eiland en Toorenvliedt werd een belang
rijke militaire plek. Het werd het hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren met verschil
lende generaals, van wie de portrettengalerij zich eveneens in het boek bevindt. Maar liefst elf gene
raals hebben Toorenvliedt korter of langer bewoond. Onder hun beheer groeide het buiten uit tot
een bunkercomplex van jewelste, terecht door de geallieerden omschreven als een strongpoint. En
hoe de Duitsers ook hun best deden de bunkers te camoufleren als gewone woonhuizen, ze waren
bij de geallieerden bekend. Marokkanen hebben er gewerkt en Italianen, sleuven gravend, bunkers
bouwend. Als je het boek van Sakkers leest, komt die periode indringend over het voetlicht. Vooral
de briefwisseling maakt het verhaal heel beeldend, aangevuld met veel fotomateriaal van onder
meer de tuinman. Inmiddels bekend van Sakkers (en Houterman) is de hoeveelheid technische
details over de soorten en maten van de verschillende bunkers. Ongetwijfeld nuttig te weten, maar
minder goed te lezen. En, het verhaal is niet compleet. Zo weet ik van mijn vader dat er op
Toorenvliedt ook door scholieren en hun leraren van de Rijks-HBS werd gewerkt aan het graven
van sleuven voor kabels tussen de bunkers. Dat was in januari 1944. Ik krijg sterk de indruk dat het
boek tot stand is gekomen op basis van 'brokken' bij elkaar gevoegde onderzoeksgegevens. Het telt
ook nogal wat taal- en zetfouten en de stijl is niet evenwichtig. Het onderwerp had een mooier boek
verdiend. Toch, voor mensen die Toorenvliedt en Vijvervreugd een warm hart toedragen, is dit boek
verplichte kost.
Bunkers op Toorenvliedt is het jongste deel in de serie, waarbinnen vooral Hans Sakkers en Hans
Houterman hun onderzoekingen te boek hebben gesteld. Zij verdienen hiervoor alle lof. Laat er eens
een uitgever opstaan die hun inspanningen op waarde weet te schatten en hun onderzoeksgegevens,
aangevuld met onderzoek van anderen en bewerkt door professionele redacteuren, in een fraai boek
werk vorm geeft.
Robbert Jan Swiers
J.J. B. Kuipers, Zeeuwen tegen het water. Sporen van de Waterstaatsgeschiedenis in Zeeland.
(Middelburg: Provincie Zeeland, 1998). Prijs 7,50.
Wie kent Zeeland anders dan als een provincie waar meer water is dan vaste grond? Voor wie in
Zeeland is geboren voor 1953 is er altijd de scheiding 'vóór de ramp' en 'na de ramp': zonder toe
voeging van enig jaartal is voor ieder het tijdsbestek duidelijk. Het boek van Jan Kuipers over de
waterstaatsgeschiedenis heeft, toen ik het las, allerhande herinneringen opgeroepen (ik ben van voor
de ramp).
Na een inleiding waarin het oude verhaal van Hansje Brinker die met zijn duim een gat in een dijk
dichthield tot er hulp kwam ten tonele wordt gevoerd volgt een deel over leven en werk van de
Zeeuwen vanaf de vroegste sporen uit de middensteentijd tot het jaar duizend, waarin na de woes
te aanvallen van de vikingen welvarender tijden aanbreken. Omstreeks die tijd is men reeds begon
nen zich met dammen en lage dijkjes te verweren tegen de aloude vijand die water heette. Het waren
om een uitdrukking uit het boek te gebruiken de mannen in pijen, monniken dus, die vanuit de
Vlaamse abdijen hier in de twaalfde eeuw grote bedijkingsactiviteiten ondernamen.
Na het hoofdstuk waarin allerhande bijzonderheden over oude en nieuwe bedijkingen ten tonele
worden gevoerd, volgt een lang hoofdstuk over overstromingen en landverliezen. Al vanaf de eer
ste bedijkingen had het land te lijden van dijkdoorbraken en landverlies; moeiteloos voert de schrij
ver een lange reeks van rampen op, waarbij als aansprekend hoogtepunt het verlies van de stad
Reimerswaal wordt gereleveerd. Het verhaal over de rampen sluit daar, waar deze boekbespreking
begon. De ramp van 1953 kostte 1853 mensen het leven, 38000 ha land stond onder water,
29