achtergrond, slaagt er gaandeweg in achter de feiten te komen. Vaak echter bij toeval, niet omdat hij zo slim is. Integendeel, hij maakt de indruk een doetje te zijn aan wie voortdurend wordt getrok ken. Door de eigenares van het logement waar hij vertoeft (een vrouw met weinig terughoudende vormen) wordt hij het bed ingesleurd en zowat verkracht. Ook de vrouwelijke directeur van het Zeeuws Cultuurmuseum heeft plannen met hem die niets met haar werk van doen hebben. Weliswaar met allerlei bijbedoelingen en voorwaarden achteraf, maar toch. Ondertussen denkt Siebe veel na en dat is tevens zijn voornaamste activiteit. De regie over de gebeurtenissen laat hij over aan anderen, voornamelijk aan mensen die iets te verbergen hebben en uit angst voor zijn aan wezigheid domme dingen doen. Zoals de schatgravers die altijd illegaal op zoek zijn naar waarde volle zaken, werknemers van de Provinciale Stoomboot Dienst, die hem gezamenlijk tot gehakt slaan op het strand van Breskens, maar die verzuimen hun karwei af te maken. De heer Ossewei, een rambo van meer dan twee meter met een woeste struikbaard, die geldbelust is en knettergek. Of een Maltezer baron Van Hoof van Weesveld en Oostfleer, hoeder van het Ware Geloof. Een, zoals Kuipers zegt, uit koers gevallen projectiel uit het eeuwenoude bastion van de Soevereine Militaire Orde van Malta. Veile figuren die het sobere leven van Siebe er niet aangenamer op maken. Uiteindelijk komt Siebe als overwinnaar uit de strijd. De vraag is echter of hij wel de werkelijke winnaar is. Er vallen heuse slachtoffers in het boek, waarbij ook de PSD zich mag verheugen in een haar toebedeelde rol. Het moge duidelijk zijn dat de grootste sympathie van Kuipers niet uitgaat naar deze botenfirma en misschien ook wel terecht. Wellicht dat hij over tien jaar op het idee komt een thriller te schrijven over de tunnel onder de Westerschelde. Ik vermoed haast dat dat minstens even boeiend moet zijn als zijn Moord aan boord van de PSD. Theo Raats Martin Bossenbroek en Jan H. Kompagnie, Het mysterie van de verdwenen bordelen. Prostitutie in Nederland in de negentiende eeuw (Amsterdam 1998), 377 blz., atbn.. lit.opg., regs., ISBN 90 351 1905 3. Prijs 49,90. Het bordeelverbod in ons land staat momenteel ter discussie. De verwachting is dat het binnenkort ingetrokken zal gaan worden. Over de reglementering van de bordeelprostitutie en de invoering van het bordeelverbod gaat de studie met de titel van een stripboek (Het mysterie van de verdwenen bor delendie vorig jaar bij uitgeverij Bert Bakker verscheen. Prostitutie is bijna zo oud als de mensheid zelf. Zoals de ondertitel al aangeeft beperken Bossenbroek en Kompagnie zich echter tot het negentiende-eeuwse Nederland. Het boek valt in twee delen uiteen, die elk weer in zes hoofdstukken zijn onderverdeeld: I De verschijning 1811- 1878, en II De verdwijning 1878-1911. Al in de Middeleeuwen kenden verscheidene steden een prostitutiereglementering (de oudste keur stamt uit Utrecht en dateert uit 1394). Middelburg had een verordening op dit gebied uit 1460. 'In de Noordelijke Nederlanden ging de uitbanning van de gesanctioneerde prostitutie gelijk op met de opstand tegen het Spaanse bewind. Steden die overgingen naar het calvinistische kamp - Delft bij voorbeeld in 1575, Middelburg in 1576 - zwoeren niet alleen de koning van Hispanje, maar ook de Godin van de Betaalde Liefde af.' (p. 28). Overigens ging Middelburg niet in 1576, maar in 1574 over naar de prins van Oranje. Pas in 1811 vond landelijk weer een nadere reglementering plaats, bedoeld om de verspreiding van geslachtsziekten onder soldaten tegen te gaan. Na de Franse Tijd verdween deze verplichting weliswaar, maar de overheid behield toch behoefte aan een goed sani tair toezicht. Vandaar dat omstreeks het midden van de negentiende eeuw 34 gemeenten er toe over gingen een officiële reglementering in te voeren. Zo ook Middelburg, waar in 1857 een verordening in werking trad, waarbij alle publieke huizen en publieke vrouwen onder streng toezicht werden 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 35