Ogp.). De heer Tazelaar uit Kats schreef ons: kop, bolle, knikker. Uit 's-Heerenhoek: piene in m'n kop, m'n 'óód en uit Domburg: die is 'elemae in z'n 'odd. 3. bèzjerie leverde slechts één herkenning op: een hoop snoepjes meent mw. L. P. Janse - Francke uit Domburg. 4. brie:sse(n) kwaad worden, kwaad uitvallen: W. (Dob.; Kod.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Hkz.; Hrh.; Ier.; Kn.; Wde.); T. Svn.; Tin.); Z.V.W. Bks.; Bvt.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); G.-Ofl. DL). Verder waren er verwijzingen naar het briesen van paarden. 5. bruusse(n): het ruisen van kokend water W. (Dob.; Kod.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Gpol.; Hkz.; Hrh.; Ier.; Kn.; Ovz.; Wolf.); N.B. Ks.); T. (Ank; Scherp.; Svn.; Tin.); Sch.-D. (Otl.; Rns.); Z.V.W. (Gde.; Stkr.); L.v.Ax. (Zsg.); G.-Ofl. (DL; Odp.; Ogp.). Svn.; Tin: pruusse; Ie brussende, 't schuum stoeng op z'n lippen: Ier. 6. délivré: nergens bevestigd. 7. dóódvèrve: doodverven, bestempelen: W. (Dob.; Kod.; Osb.); Z.B. (Bsl.; Dw.; Hrh.; Ier.; Ovz.; Wolf.); N.B. (Ks.); T. (Scherp.); Phi. (Phi.); Sch. (Ptl.); (Z.V.W. (Stkr.); L.v.Ax. (Nz.); G.-Ofl. (DL). In de betekenis van: negeren: Hkz.; Hdk.. in de steek laten Bwh.; uitgemaakte zaak: Nvl., beschadigen, zwart maken: Odp. 8. gruze(n) fijn malen: Dob.; Wde.; Odp.; rillen gruwen: Drw.; Hrh.; Ovz.; Bks.; en de relatie met gruus zemelen: AnL; Scherp. 9. hals-dals hals over kop: Ax.; overhaast DL; plotseling Odp. 10. klissie drop: AnL; ir. J. F. Soutjesdijk uit Bennekom meldt: klissie, dat is drop in handvorm, klit- y'MMwtenlropwater. Verder wordt de betekenis van dotje, restje, kliekje eten: Kod.; Kn.: Ks.: Bks.; Bvt. Een draai om je oren: Tin.; een klap geven: Odp. 11. ontzelle(n): geen bevestiging van dat woord. 12. opstops, veelvuldig de verwijzing naar 1. 13. pent. Jan van Sluis meldt voor Brouwershaven: 'óód in pent: om en om. (zie WZD blz 350a). Een soortgelijke bevestiging komt ook uit Oosterland van C. J. Tramper: knippatronen, niet in dezelfde richting. Penterig: zö penterig as de pest: erg gierig, gegeven door Hrh. 14. rolkoesse lade onder de bedstee, soms als kribbe gebruikt: Kod.; Ha., kinderwagen: Dsr. Een soort rijtuig: Hdk, Hkz., Ks en een sleepbord: Dw.; Hrh. 15 stóótlappe: een stootlap bij het boogschieten Dw.; Hrh.; Ovz. Een lap op de elleboog, op de knie, zegt Hkz., iemand die het altijd moet bekopen: Svn.; een hofbeschermer Dsr, een stootkussen Ax., een versteld stuk in broek of zeil: Md. 16. stopnaelde wordt algemeen als stopnaald aangeduid. 17. tielevree: geen bevestiging van gevonden. 18. vergruze(n) algemeen: vergruizen 19. vèrve(n): algemeen verven, schilderen 20. zeisebóöm met een verwijzing naar de illustratie op blz 1176 van het WZD: de lange steel aan de zeis: W. (Dob.; Kod.; Ok.; Osb.); Z.B. (Bsl.; Dw.; Gpol.; Ha.; Hkz.; Hrh.; Ier.; Kn.; Ovz.; Wde.; Wolf.); N.B. (Ks.); T. (AnL; Scherp.; Svn.; Tin.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Bwh.; Dsr.; Otl.; Rns.; Zr.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.; Nz.; Zsg.); L.v.H. (Ksz.); Z.V.O.-zuid (Kw.; Ovg.); G.-Ofl. (DL; Md.; Ntg.; Odp.; Ogp.). 21. aftokken aftroggelen; Hkz.: Hrh.; T. (Svn.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Dsr.; Otl.; Zr.); Z.V.W. Bks.; Bvt.); G.-Ofl. (DL; Ntg.; Ogp.). 22. aflope afloeren; Ier.; Stkr. 23. afsmakken(n) afsnauwen: Ier.; Ax.; Ogp. 24. aorden gewoonlijk: Ax.; Zsg.; 25. alejatje smoesje: Hrh.; Ovz.; Ks.; Ntg. 26. baene(n) razen, tieren; geen bevestiging ontvangen. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 51