27. baersel gisting: geen bevestiging ontvangen.
28. balpupe blaaspijp: Stkr.; Ax.; Ovg.
29. bèddestal ledikant: Dob.; Hrh.; Ovz.; Ks.; Dsr.; Ax.; Md. Sponde: Bks., spriengbak Nz.
30. bedegen erop vooruit gaan: Wolf.; Ovz.
31. begaen beheren: Kn.; Wolf.; Ovz.; Ks.; Ax.
32. daggen scherpen: Hrh.; Ovz.
33. das podium: geen bevestiging ontvangen.
34. deel dorsvloer: W. (Dob.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Gpol.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kn.; Ovz.; Schr.;
Wde.); N.B. (Ks.); T. (Ank; Tin.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Bwh.; Dsr.; Zr.); Z.V.W. (Cz.; Stkr.);
L.v.Ax. (Ax.); G.-Ofl. (DL; Md.; Ntg.), doffloer: Hrh.
35. den duizelig; Tin.; Drs.; Stks.; Ax.
36. deurlië waterloop: Dob.; Tin.; Stks.; Ax.
37. die:pschip zolderschuit: Ks.; Stks.; Ax.; Otp.
38. dobbe(n) dobberen, drijven; geen bevestiging ontvangen.
39. dodder eierdooier: Kn.; Ovz.; Wde.; Ax.; Ogp.
40. dogge kabeljauw: Phi.; Ax.
41. dunderslag donderslag: W. (Bgk.; Dob.; Kod.; Lrs.; Ok.; Osb.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Gpol.;
Ha.; Hkz.; Hrh.; Ier.; Kn.; Kpl.; Ktg.; Ovz.; Schr.; Wde.; Wolf.); N.B. Ks.); T. (Svn.); Phi. (Phi.);
Z.V.W. Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); G.-Ofl. (Odp.), onweersklap: Bks.; klap:
Nz.
42. draoikoeke bolus: Ok.: Ier.; Ovz.; Wde.; Ks.; Tin.; Stks., stropiedraoier: Bgk.; Osb., draoiom-
me: Wkp.,jikkelmine Hrh.. draoier: Gde.
43. doppen dopen: W. (Kod.; Lrs.; Ok.; Osb.); Z.B. (Hdk.; Hrh.; Ier.; Kn.; Kpl.; Ovz.; Wde.; Wolf.);
T. (Svn.; Tin.); Phi. (Phi.); Z.V.W. Bvt.); L.v.Ax. (Nz..); G.-Ofl. (Odp.).
44. dul boos: W. (Dob.; Osb.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.); Z.V.O.-zuid (Ovg.),
netig: Ks.
45.fossig ijverig: Ks.; Dsr.; Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stks.), Ax.
46. kèrkekrantje kerkbode:W. (Bgk.; Dob.; Kod.; Ok.; Osb.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Ha.; Ier.; Kn.;
Kpl.; Ktg.; Ovz.; Schr.; Wde.; Wolf.); N.B. (Ks.); T. (Anl.; Tin.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Bwh.; Dsr.;
Rns.; Zr.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.; Nz.; Zsg.); L.v.H. (Ksz.); G.-
Ofl. (Dh; Md.; Odp.; Ogp.), kerkrkantje, kèrkebladje Gpol, kèrkebladje Kn., kerkebaedje, kaerkbo-
de Svn., kèrkblaedje Zr., kèrkblaodje Bks.
47. klappen donderslagen: W. (Dob.: Ok.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Ha.; Hkz.; Ier.; Kn.; Ktg.; Ovz.;
Schr.; Wde.; Wolf.); N.B. (Ks.); T. (Ank); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Rns.; Zr.); Z.V.W.
(Bks.; Bvt.; Cz.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Zsg.); G.-Ofl. (Dh; Odp.).
48. leeglooper werkloze, vaak met negatieve gevoelslading: iem. die opzettelijk werkloos is: W.
(Dob.); Z.B. (Hdk.; Gpol.: Ha.; Hrh.; Ier.; Ovz.; Schr.; Wde.; Wolf.); N.B. Ks.); T. (Ank; Scherp.;
Svn.; Tin.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Rns.; Zr.); Z.V.W. Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Stkr.); L.v.Ax. Zsg.);
Z.V.O.-zuid Kw.; Ovg.); G.-Ofl. Dh; Md.; Odp..).
49. kwiek zijn, bijdehand zijn: W. (Bgk.; Dob.; Osb.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Ha.; Hkz.; Hrh.; Ier.;
Kn.; Ktg.; Ovz.; Schr.; Wde.; Wolf.); N.B. Ks.); T. (Svn.); Sch.-D. (Zr.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.;
Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Zsg.); L.v.H. Ksz.); Z.V.O.-zuid Kw.; Ovg.); G.-Ofl. (Ogp.).
50. maoren gebreken; Dob.: Kod.; Osb.; Hrh.; Kn.; Wde.; T. (Tin.); Sch.-D. Zr.); Z.V.W. Bks.;
Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); L.v.H. (Ksz.): Z.V.O.-zuid (Kw.;); G.-Ofl. (Ntg.) en het
heeft volgens J. Schippers uit Breskens, ook de betekenis: er zijn voorwaarden aan verbonden.
51. miezere ruzie: Bgk.; Z.B. (Hdk.; Bsl.; Hrh.; Ier.; Kn.; Wolf.; Ovz.; Wde.); N.B. (Ks.); T. (Ank;
Svn.); Phi. (Phi.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); L.v.H. (Ksz.); Z.V.O.-zuid
(Kw.; Ovg.), inde prutsen Hrh.. Wde.: heeft er een gevoel bij van ergernis, Ank: heeft ook iets te
48
