maken met ellende, Svn: in moeite raeke, in de mezeren zitteterwijl uit Temeuzen wordt gemeld,
dat het woord niet altijd te maken heeft met ruzie, ook met ellende (mw. Van Veen).
52. opbriengen opvoeden: W. (Bgk.; Dob.); Z.B. (Dw.; Kn.; Kpl.; Ktg.; Ovz.; Wolf.); T. (Ank;
Svn.); Z.V.W. Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); Z.V.O.-zuid (Kw.; Ovg.); G.-Ofl. DL;
Ntg.; Odp.; Ogp.), kwêke(n): Kod., gróötbrienge(n): Schr., Phi, Klz., opbrienge(n) arresteren en
naar het arrestantenlokaal brengen: Bks.
53. over'ands beurtelings: W. (Dob.; Kod.); Z.B. (Hdk.; Bsl.; Dw.; Gpol.; Hkz.; Hrh.; Ier.; Kn.;
Kpl.; Ovz.; Schr.; Wde.; N.B. (Ks.); T. (Scherp.; Svn.); Sch.-D. (Zr.); Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.;
Gde.; Nvl.; Stkr.); L.v.Ax. (Ax.; Nz.; Zsg.); L.v.H. (Ksz.); Z.V.O.-zuid (Kw.; Ovg.), uit Oosterland
schrijft C. J. Tramper: 'n lap stof over ands naeie: zonder zoom (inslag) in de rafel omnaaien, om
de burte: Bsl.; Kn., Ier., Kpl., over'and: Kod., Ks. Uit Kruiningen schrijft men dat het ook kan bete
kenen, datje onhandig staat om te werken.
54. paffer grote vloek; Kn., Hrh.; Kn.; Schr.; Wde.; Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Cz.; Gde.; Nvl.; Stkr.);
L.v.Ax. (Ax.; Nz.; Zsg.); L.v.H. (Ksz.); Z.V.O.-zuid (Kw.); G.-Ofl. (Ntg.), kegge: Ier., lillik wóórd:
Hrh., knaepe Svn., gröóte knoop Nz. en 'n grööte paffer: Bvt.
55. peejemeulentje moesmeulen voor voederbieten, een woord dat in een liedje van Bei Cock
gehoord wordt: W. (Bgk.; Dob.; Ok.); Z.B. (Dw.; Gpol.; Hkz.; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ovz.; Schr.; Wde.;
Wolf.); N.B. (Ks.); T. (Ank; Svn.); Phi. (Phi.); Sch.-D. (Zr.); Z.V.W. (Stkr.); L.v.Ax. (Ax.); G.-Ofl.
(Dh; Md.), mangelmeulen: Dob., Kod., Bgk., Ok., peemeule(n): Bsl., Ha., Ier., Scherp., Tin., Zsg.,
Otg, tnoesmaeker: Bsl., kortmeule(n) Kod., bêêtemeulen: Z.V.W. (Bks.; Bvt.; Gde.; Stks.); Ovg.;
Odp.
Dan hadden we nog de vraag over de bruine suiker. Dat die pot niet ver weg staat, kan je wel begrij
pen als je de volgende uitkomsten leest:
Dob.: rijst, pannenkoeken.appelmoes, sperziebonen, pompenpap.
Bgk.: yoghurt, pannenkoeken.
Kod.: stoofpeertjes, sperziebonen met warme boter in het seizoen.
Hdk.: pap, yoghurt.
Bsl.: babbelaars.
Dw.: pannenkoeken, aardbeien.
Gpol.: warme pap, kruidkoek.
Ha.: bessen, boterham.
Kn.: beschuitpap, stieve riest, platte koekenwentelteefjes, Jan in de zak, riest bie krentenbraemen,
beschuut.
Hkz.: platte koeken (pannenkoeken).
Hrh.: spekvetstuute.
Ier.: pap, beschuut, brood, pannenkoeken, kamemelksepap.
Kpl.: brood
Wolf. platte koeken.
Schr.: yoghurt
Wde.: platte koeken.
Ks.: riest, pannenkoeken, tomaten, wafels.
Ank: riestepap.
Scherp, beschuitpap.
Svn.: gekookte riest, kamepap.
Tin: pannenkoeken, bolussen, rabarber.
Phi.: stieve riest, riest mee brune suker en goeie beuter.
Bwh.: brood.
49