Zeeuws jaarboek ZL-2 (Koudekerke/Middelburg 1998). 222 blz. Prijs 39,90. Het is alweer een tijdje geleden: in oktober vorig jaar werd in Terneuzen de tweede aflevering van het Zeeuwse jaarboek ZL gepresenteerd. Het eerste exemplaar werd aangeboden in Terneuzen, aan directeur Buis van de NV Westerscheldetunnel i.o. Hoofdredacteur Kees Bos heeft voor de tweede aflevering van zijn jaarboek weer een aardige linie van auteurs op weten te stellen: veertien schrij vers over vijftien onderwerpen, waarvan een aantal gewijd aan Zeeuws-Vlaanderen en de Westerscheldetunnel. Van alle medewerkers is achterin een fotootje opgenomen, naast summiere auteursinformatie. Tussen figuren als Andreas Oosthoek, Kees Bos zelf, Geertrui Trimpe Burger- Mekking en Lou Vleugelhof, de Zeeuwse èn Brabantse dichter die aan een soort come-back bezig is in ons gewest, treffen we o.a. de oud-journalist Cor van de Poel met een verhaal over oesters, mosselen en Yerseke; de Vlaamse planoloog Georges Allaert, die Zeeland als brug met Vlaanderen beschrijft en landschapsarchitect Jan Willem Bosch, die voor twee bijdragen tekent. Het laatste van deze is een 'In memoriam Nico de Jonge', gewijd aan de in Goes geboren landschapsarchitect (1920) die de herbeplanting van Walcheren na de Tweede Wereldoorlog ontwierp. Veelal met eni gerlei actualiteit samenhangende onderwerpen in dit jaarboek, fraaie vormgeving (met name het aan kunstenaar Hans Heeren gewijde, kleurige 'portfolio') - maar past een bespreking wel in een aan geschiedenis, archeologie, volkskunde en dialect gewijd bulletin? Zeker. Retroversie en reflectie worden niet geschuwd in ZL 2, getuige bijdragen over de Zeeuwse persgeschiedenis (Oosthoek) en honderd jaar Zeeuwse Rabobank (Trimpe Burger-Mekking). De minst 'actuele', maar naar mijn smaak meest intrigerende afbeelding in deze aflevering van ZL is een foto op pagina 178, behorend bij de bijdrage van Lars Hoedemaker over Zuiddorpe, 'Lourdes en asperges in Zeeuws-Vlaanderen'. Afgebeeld wordt het in verval verkerende, uit 1788 daterende katholieke schuurkerkje in die plaats. De foto van deze bouwval oefent dezelfde merkwaardige aan trekkingskracht uit die van elke ruïne uitgaat, of die nu esthetische of cultuurhistorische waarde heeft of niet. Ton Lemaire schreef in Filosofie van het landschap (1970) dat ruïnes de tijd 'openen', omdat ze de aanwezigheid van het verleden in het heden belichamen en tegelijk wijzen op de ver gankelijkheid van het heden, dat eens verleden zal zijn. Een bijna mystieke omschrijving. Lemaire staat niet alleen. Najaar 1997 verscheen in het blad Monumenten een samenvatting van een inlei ding door Siert de Vos over de 'religieuze betekenis' van monumenten en oude gebouwen. De Vos zet zich af tegen de tot nu toe gepleegde restauratiefilosofie in de monumentenzorg, die veelal heeft geleid tot 'nep en geschiedvervalsing'. Juist in monumenten die niet eerst vrijwel zijn afgebroken en daarna weer opgebouwd, heeft zich volgens hem de tijdgeest opgeslagen en genesteld: 'Het is niet zichtbaar, maar wel degelijk voelbaar.' Ik kijk nog maar eens naar de foto op pagina 178 van ZL 2, 'Onze Lieve Heer op Zolder' van Zuiddorpe: bij nader inzien behoorlijk actueel. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 27