En 'k voel, hoe zacht soms tot een weedom smelt
Een stiller klagen, wat daar haakte en klauwde
Met scherpe nagels, die 'k te scheuren weet
Mijn ziel van éénEn 't wordt een stiller leed,
Of lichter dag aan verren hemel grauwde.11
Er zijn echter ook mooie verzen in de bundel opgenomen. Naast gedichten die van groot Godsvertrouwen
getuigen, bevat het boekje gedichten over de liefde voor het Zeeuwse platteland en voor kinderen.
Een van haar beste religieuze verzen heet Biddenen de eerste strofe luidt als volgt:
Bidden zou geen bidden wezen
Als het enkel vragen was
Om wat 't lichaam kan genezen,
Heffen ons uit stof en asch.12
Mevrouw Poley is op haar best als ze dergelijke verzen schrijft, korte zinnen in een vast metrum en
met een eenvoudig rijmschema.
Het kost haar vaak moeite zich naar Gods wil te schikken; veel gedichten Ieren ons haar twijfel er
soms opstandigheid kennen, zoals Niet mijn wil..., waarvan het eerste couplet luidt:
'k Wou bergen van geluk bestijgen
In zon, met vlinderlichten voet.
Mijn luide lied zou nimmer zwijgen
Door onverwoestb're vreugd gevoed.
Twee coupletten vol opstandigheid volgen, maar in het vierde en laatste komt de dichteres tot de
ontdekking:
Een And're Wil buigt mijne paden
En licht ter and're weg mij voor,
En stuurt mijn onwil met genade
In zelfverlooch'nings moeilijk spoor13
Over de schoonheid in de natuur bevat de bundel zeker verzen die de moeite waard zijn, zoals ovei
de eenzame meidoom, die als volgt bezongen wordt:
Aan lange sloot op leege wei
Staat ééne mei te bloeien,
Eén kleine, wit getooide struik
Zijn hartje uit te gloeien.14
De kleine Bevelandse dorpen hebben ook haar liefde opgewekt, zoals blijkt uit de regels:
Ik weet van dorpen, stil en schoon:
Wat huisjes en véél boomen,
De oude toren schijnt door dl
Die kruinen opgenomen.
t' Is of de boomen hem, een held,
Een overwinnaar dragen.
Hem heffend hóóg ter schouders in
Den glans van gouden dagen. 15
10