Ik heb met den hee[r] Walraven gemeend in den Welzinge polder de plaats ontdekt te hebben van het voormalige dorpje met kapel van Welzinge. Wij zijn deze mening toegedaan door het vindejn] van zeer verspreide menschenbeenderen op de grond. De heejr] Walravejn] kan als deskundig de verzekering geven dat het mensenbeenderen warejn], Te[n] tweede een door ons in mei 1885 opgedolven geraamte ongeveer 70 cM onder het ploegveld uitgestrekt liggende van westelijk in Oostelijke richting met het gezicht naar het oosten gekeerd. Een aantal jaren geleden is door de werkman Jan de Man thans verpleegd wordende in het arme- huis te Ritthem (ook door UE genoemd op bl.) een dergelijk geraamte opgedolvejn] waarbij over blijf selejn] van hout en ijzer van een kist te vindejn] warejn]. Wij vondejn] echter geejn] sporen van hout of ijzer. Bij het opgraven van het geraamte blijkt ons dat er nog vee1 beenderen in de grond verspreid lig gen zoo dat er ongetwijfeld bij een nauwkeurig ontgraven van die plaats heel wat tevoorschijn zou den komen. En ten derde door het vinden op de grond van vele scherven van schaliën waar men thans nog alge meen de kerkdaken mede bedekt, veel puin, zogenoemde voorwerpejn], steenen, schaliën en men schenbeenderen vonden wij ook op de plaats waar de kerk van Nieuwerkerke heeft gestaan welke plaats door UE op bl. is beschreven en daar weten wij zekejr] dat de kerk heeft gestaan. Het zal mij echter groot genoegejndoen wanneer ik latejr] eens met UEde dergelijke dingen kan spreken. Ik zeg zoo dikwijls tegejn] de heejr] Walravejn] wat zou er niet opgehelderd kunnen worden van de oude toestand van Zeeland indien plattelandsbewoners het terrein flink onderzochten en de uit komst van dat onderzoek in handejn] van UE en meer kundige mannen zoals Nagtglas, Vermaet, Verheye v. Citters, Sulsters, etc. gevejn] om daaruit [een] beschrijving op te bouwen zoals er reeds verschillende in de uitgavejn] door het Zeeuwsch genootschap zijn geleverd. Maar de belangstelling voor dergelijke dingen is niet groot en toch heb ik reeds gehoord dat men de vroegere toestanden moet kennen om de tegenwoordige te kunnen begrijpen. Vele broers van mij houdejn] zich liever bezig met na te denken over kerkelijke leerstellingen en andere meer of minder bekwaamheden der predikanten, maar dat is ieder zijn smaak [in de marge van het tekstgedeelte tussen de strepen staat in inkt: Dit niet aan de Man geschreven Ik eindig echter met de verzekering dat mocht U soms lust gevoelen op zekere dag het terrein van Welzinge nog eens te bezoeken ik U dan met genoegen wil afhalen. Wij rijden dan naar de hofstede welzinge waar ik afspan dajn] zijn wij in de onmiddellijke nabijheid vajn] het terrein - Mocht u soms op ene uwe wandelingen in de omtrek mijnejr] woning komen en mij met een bezoek wille[n] vereeren dat zou mij natuurlijk even recht welkom wezen En nu WelEd Heer met nogmaals mijn dank te betuigen noem ik mij met de meeste hoogachting WEd.dienaar en Vriend F.P. Polderdijk De mensen in de brief genoemd Dr. J.C. de Man, aan wie de brief is gericht, was in Middelburg een bekende persoonlijkheid, arts en leraar aan de Geneeskundige school te Middelburg. Hij was in Middelburg op 20 septemberl818 geboren en aldaar ook overleden op 2 januari 1909. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 19