DE MIDDELBURGSE WONDERVIS UIT 1825
Slachtpartij op dolfijnen in de Mosselkreek bij Sint-Annaland
J.H. Midavaine
Op zaterdagmiddag 9 april 1825 kwam er een groep van achtendertig grote 'vissen' aanzwemmen
in de Mosselkreek tussen Sint-Annaland en Sint-Philipsland. Zo te oordelen hadden de dieren het
er reuze naar hun zin, want ze bliezen het water ver omhoog en sprongen hoog boven de zeeopper
vlakte uit. Echter in één ding hadden deze 'vissen' zich vergist: ze zagen het gevaar niet dat boven
hun hoofd hing. Ze wisten niet, dat het afgaand tij was en dat ze na een poosje op het droge zouden
komen te liggen, wat dan ook al vrij spoedig gebeurde.
Als een lopend vuurtje verspreidde zich het bericht van de grote 'vissen' in Sint-Annaland en mas
saal togen de inwoners naar de kust om met verbazing het schouwspel gade te slaan.
Het duurde echter niet lang of de beesten hadden te weinig water om nog te kunnen zwemmen en
spartelend lagen ze op de ondiepten voor het eiland. Al vrij snel kwam het jachtinstinct bij de
eilandbewoners boven en wilden ze de dieren, nu ze weerloos waren, gaan vangen.
Gewapend met geweren, bijlen en messen stapten ze in hun kleine schuitjes en voeren erheen. Bij
hun prooi aangekomen probeerden ze de zeemonsters af te schieten, doch er ontstond alleen een
reusachtig bloedbad en de dieren stierven niet. Pas toen ze de beesten met hun bijlen en messen te
lijf gingen waren ze in staat om ze te doden.
Vervolgens werden de kadavers naar de schorren gesleept waar men het spek verwijderde om er
traan van te koken. Slechts één van de 'vissen' had kans gezien om te ontsnappen en alle andere
zevendertig stuks waren prooi van de eilandbewoners geworden.
Eén van de dieren voor onderzoek naar Middelburg
Wat ze nu precies gevangen hadden wisten de bewoners niet en dat zal wel de reden geweest zijn
dat de plaatselijke predikant, ds. Versprille, één van de dieren voor de wetenschap heeft weten te
behouden. Per schip heeft hij het kadaver laten overbrengen naar Middelburg, vergezeld van een
brief, waarin hij het bovenstaande verhaal aan de wetenschappers meedeelde.
Dat dit dier ook tot de verbeelding van de Middelburgers sprak, blijkt wel uit de volgende adver
tentie, die op 14 april 1825 in de Middelburgsche Courant verscheen:
'NB. NB. NB. Het Publiek wordt bekend gemaakt, dat op aanstaanden Vrijdag, den 15 April, des
morgens ten tien uren, in den Chineschen-Tuin, zal worden overgegaan tot het ontleden van een op
NB- NB- net Public* wordt bekent] gemaaktdat op aanftaanden
NB. Vrijdag, den 15 April, des morgens ten tien uren, in den
ChineJchen- Tuinzal worden overgegaan tot bet ontleden vaneen op onze
flroomen gevangen WONDliU-VISCiltot nog toe de ware naatu onbekend;
wegende, naar gisting duizend Ned, Ponden. Liefhebbers, die genegenheid
hebben daar bij tegenwoordig te zijn, kunnen toegang bekomen tegen betaling
van»| o cents.
Op vrijdag 15 april 1825 mochten belangstellenden komen kijken naar het ontleden van de 'won-
dervisin de Chinese tuin in Middelburg. De Middelburgsche Courant van 14 april 1825.
22