Het familiegraf op de Algemene Begraafplaats te Oostkapelle. HET ANTWOORD Ik kom langs ongedachte paden. Mijn kind, en wandel u ter zij- Ik draag mijn handen vól genaden, Mijn open hart komt u nabij. Ik maak een avond stil van winden En ga met u een eenzaam pad. Daar zullen wij elkander vinden, Omdat Ik u heb lief gehad. Daar spreek Ik tot u in het zwijgen Van 't avondlijke schemeruur, Daar zat Mijn liefde tot u neigen En in u dalen - stil en puur. En gij zult opzien naar den hemel, Verwonderd om zijn helder licht. En vinden zult ge in 't stergewemel, Iets van den glans van Mijn gezicht. Gij zult Mij zien en plots'ling weten, Dat niet alleen een dróóm Mij vindt! En vreugde rijst u ongemeten, Omdat ge weet: ik ben Gods kind! 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 9