altijd mooier aoltóós móóier oaltied móóier aided móóier aoltied mooier dan het is geweest. dan 't 'eweest is. as at gewist eit. dan 't eweest is. as 't geweest is. Identiteit Vrijwel alle schrijvers zeggen dat ze hun spelling in de praktijk hebben ontwikkeld. Voorbeelden als het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten of de regioboeken, die ook door de Zeeuwse dialectvereniging zijn uitgegeven, spelen nauwelijks een rol. Sommigen gaan in hun fonetisch schrift veel verder dan het Nederlands en schrijven bijvoorbeeld 'hewoon ut en un' voor 'gewoon het en een'. Anderen proberen het woordbeeld zoveel mogelijk te doen lijken op het Nederlands. De buitengewone rijkdom in klankkleur van de Zeeuwse dialecten vind je terug in allerlei klinkercombinaties met even zoveel accenten. Zie in het schema bijvoorbeeld de rode kool. Leni en Henk Blom hebben er in verband met een uit te geven boekje goed over nagedacht en hebben voor zichzelf een consequente spelling bedacht. Opvallend is dat de bestuursleden van de Zeeuwsche Vereniging voor Dialectonderzoek zich totaal niet druk maken om de spelling en dat ook niet wensen te doen. Dialect is spreektaal en hoe je het eventueel opschrijft is bijzaak. Als je wordt begrepen is het goed. Verschillende schrijvers zeggen ook dat ze hun eigen spelling niet eens consequent toepassen. Er zijn van keer tot keer verschillen te vinden. Streven naar meer eenheid doet velen de haren ten berge rijzen. Als één bepaalde letter of lettercombinatie een klank zou moeten aanduiden die gevoelsmatig niet precies de hunne is, ook al hoor je die op schrift niet, is dat onoverkomelijk. Spelling wordt dan beleefd als een wezenlijk aspect van de identiteit van een dialect. Het schema bekijkend zijn er overigens best redenen om meer eenheid te betrachten. Klinkers, met name dubbelklinkers (ao, ae enz.), die gelijkluidend of bijna gelijkluidend worden uitgesproken, zou men ook op dezelfde wijze kunnen spellen. Maar het zal moelijk zijn en blijven om de reikwijdte vast te stellen van een bepaalde klank en hoe die dan moet worden geschreven. Waar eindigt de 66 uit het Bevelandse droom en begint de droam van Schouwen-Duiveland of de draom van Goeree? Of neem een woord als moe: moe, moeg, moei, moeë, moewe. Zouden de Walchenaren of Zeeuws-Vlamingen hun g willen missen? Wezenlijke verschillen als de j in het pjèrd (Oost Zeeuws-Vlaanderen) of de n achter veel werkwoorden (Oost-Zuid-Beveland) mogen niet verdwijnen ten gunste van een beter begrip door buitenstaanders. Daarentegen zou een grote schoonmaak in het oerwoud van de accenttekens het schrijfplezier doen toenemen. Zo zijn er naar het overzicht kijkend nog heel wat suggesties te bedenken die tot meer schrijf- en leesgemak zouden kunnen leiden. De Zeeuwse Schriefwiezer, die aanleiding gaf tot zoveel discussie, zou voor de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek een prachtig onderwerp zijn van studie en vooral van overleg. Er is onterecht veel misverstand over ontstaan. Het gaat in geen geval om algemeen Zeeuws of standaard-Zeeuws. De Schriefwiezer geeft spellingsvoorstellen per streek waarbij gestreefd wordt naar een goed leesbaar woordbeeld en zo zuinig mogelijk wordt omgesprongen met allerlei leestekens. Een paar voorbeelden. Land van Hulst: De waogen is gelaojen mee röóe kóól. Schriefwiezer: De wagen is gelaoien mee roöie kool. Walcheren: De waegen is gelaoie mee rooie kóól. Schriefwiezer: De waegen is gelaoie mee rooie kool. Zuid-Beveland: De wêegen is 'elaie mie rooie kooien. Schriefwiezer: De waègen is elaaie mie rooie kölen. In alle drie de gevallen is er sprake van winst in de vorm van leestekens. Niks meer en niks minder. Land van Hulst: maor wij emmen't. Schriefwiezer: maor wij m'n 't. Goeree: mar m'n hè 't. Schriefwiezer: idem. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 22