zo. Je zou b.v. alle dagen uitsluitend achter de computer kunnen doorbrengen. Van groot belang is eerst gaan rondkijken. Vanuit ons Instituut hebben we ons licht opgestoken in Groningen. Friesland, de Stellingwerven, Drenthe, de Achterhoek en bij de IJsselacademie, het zusterinstituut in Overijssel. We hebben er zeer veel opgestoken, maar bleven piekeren over een bepaalde strategie. Met dat alles in het achterhoofd hebben we alles op een rijtje gezet en ons afgevraagd: wat is nu in feite het hoofdprobleem? Niet de cultuurtaal. Er is genoeg te doen. In Twente werd alleen al in 1999 het volgende ondernomen door allerlei instanties en personen: een dubbel-CD van Flerman Finkers (liedjes in Twents én Nederlands, in een fraai tekstboek), een CD van het duo Hiddink en Schreurs, een dichtbundel van Theo Vossebelt, een verhalenbundel Sprökskes, een verhalenbundel Doot heanig an, een 'glossy' tijdschrift Verdan (alles in dialect); een theaterprogramma Twentaai, de vertaalde show van Herman Finkers, veel revue-opvoeringen, een stickeractie, (op elke balie een sticker Twents-Nederlands); twintig dialectkerkdiensten in diverse plaatsen, het GOS-project, een RTV-dialectquiz, twintig afleveringen RTV 'dialectpad' enz. Activiteiten alom. Schadelijk voor de taalontwikkeling? Hét probleem is de streektaal als spreektaal. Dat de ouders en de senioren vinden, dat de kinderen maar het beste ABN kunnen spreken. Dialect zou schadelijk zijn voor de taalontwikkeling, schadelijk voor het Nederlands. Op school zijn er wel kerndoelen waarin wordt gemompeld dat er ook iets aan dialecten gedaan dient te worden, maar de leerboeken worden centraal opgesteld, dus blijven de lessen zeer algemeen op de vlakte, niet inspelend op de lokale situatie. Toch wordt er nog volop Twents gesproken, ook onder jongeren. Niet onder jongeren van de basisschool óp die basisschool, maar daar waar ze in aanraking komen met de samenleving, vooral in de puberteitsfase. Op de sportvelden, op de 'hangplaatsen', tijdens trainingen, in de disco, op club, en bijverdienend (benzinepomp, marktkraam, manege). Niet alleen op het platteland, maar ook in de stad! Belangrijk is dus om via de sectoren waarin men dialect spreekt, te gaan opereren. De sectoren zelf laten getuigen. Want deze domeinen hebben veel meer prestige dan het onderwijs. Dus niet beginnen in het onderwijs, maar er op uitkomen. Je moet dan wel het ene doen, maar het ander niet nalaten. Concreet: het ligt nogal voor de hand om de scholen te bestormen. Dat zijn er (alleen al in Twente) veel te veel, dan zul je al rigoureus moeten selecteren. Maar goed, je komt op een school; geeft een leuk lesje weg (in het gunstigste geval); de leerkracht gaat elders een kop koffie drinken (in het ongunstigste geval) en dan komen die kinderen thuis. En dan vragen de ouders gemelijk of de kinderen niet wat beters te doen hebben. Dus zou je ook de ouderavonden moeten bezoeken. Dat blijkt een goede combinatie, ouderavond/lesgeven, en dan is je tijd al volgeboekt en bereik je slechts die éne school. Nochtans is het van belang om lesmateriaal te ontwikkelen en is er een project gestart wat goed in de markt blijkt te liggen. In het onderwijs kun je selectief te werk gaan, met name kiezen voor Pedagogische Academie en MDGO. (waar ze dienstverlenend personeel opleiden). Prioriteit heeft bij ons de benadering van de andere 'domeinen' als zorg, bedrijfsleven, agrarische sector, toerisme, religie, communicatie, cultuur. De streektaal-consulent is eigenlijk een 'reiziger in streektaal'. Hij gaat de boer op, richting bedrijfsleven. Er verscheen een rapport 'Wie Twents spreekt, krijgt meer klanten'. Reclame bureaus weten nauwelijks raad met de functie die streektaal zou kunnen hebben in spotjes. De kerken en kerkelijke organisaties bleken behoefte te hebben aan coördinatie, ontmoetingsplaatsen, waar men liturgisch materiaal kan uitwisselen, een adressenbestand kan opzetten, enz. De middenstand werd benaderd met een sticker-actie, zoals ook in Friesland al was gestart, (ook iets 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 25